De huismeester-boekhouder W. J. Wisse is met Uw verlof
gedurende eene week afwezig geweest.
Hoezeer het ons smartmogen wij als verslaggevers niet
verzwijgendat wij ons in de vermeende verdiensten en ge
schiktheid van dien beambte al meer en meer bedrogen zagen.
Verregaande onachtzaamheid in zijne administratie en in het
toezigt op de huishouding waren en zijn nog voortdurend
’s Directeurs klagten over hem. Daarenboven gedraagt de huis
meester zich niet naar de hem door den Directeur gegeven
bevelenen verliest jegens dezen zelfs de betamelijkheid uit
het oog. Herhaalde vermaningen en waarschuwingen onzerzijds
bleven vruchteloos, zoodat wij ons genoodzaakt gezien hebben
hem aan te zeggen, dat hij zijn eervol ontslag aan U behoorde
aan te vragen.
Daai- echter het besluit daartoe genomen werd in de laatste
vergadering van het jaar waarover dit Verslag loopt, zal eerst
in dat over 1871 de afloop dezer zaak vermeld worden.
Bij de opgave dat aan een tweetal van het dienstdoend per
soneel eene verhooging hunner belooning werd toegekendrefe
reren wij ons tevensomtrent de over het algemeen gunstige
gedragingen van dat personeelaan het getuigenis daarover
uitgesproken in ’s Directeurs belangrijk verslagdat in afschrift
hierbij is gevoegd.
Met genoegen maken wij in dit Verslag melding, dat we
thans in het bezit zijn van een stoomketel voor het oppompen
van water en tot het voeden der bestaande stoomketels.
Naar ons inzien ware het wenschelijkdat de kracht van
dit toestel medebragthet insgelijks tot andere nuttige einden
voor het Gasthuis te hebben kunnen doen strekken, gelijk in
het Verslag van den Geneesheer-Directeur wordt aangeduid
en wij mogen dan ook niet nalaten hier aan te teekenendat
wij de hoop koesterendat de overwegingen omtrent het bezigen
van andere middelenom tot het beoogd doel ook voor het
vergemakkelijken van het vervoer van huishoudelijke voorwer
pen te geraken, een bevredigenden en gewenschten uitslag
mogen hebben.
Het evengemeld Verslag van den Geneesheer-Directeur geeft