De Onderwijzers.
Mogt de Plaatselijke Schoolcommissie in haar vorig verslag
hare ingenomenheid betuigen, dat de kundige hoofdonderwijzer
H. van den Heuvel, niettegenstaande zijnen hoogen leeftijd,
steeds met denzelfden ijver in zijne school en daar buiten op
het gebied van het onderwijs werkzaam bleef, met te meer
leedwezen moet zij thans zijn overlijden vermelden, hetwelk den
21sten Julij 1870 na eene kortstondige ziekte plaats had.
In dat Verslag hebben wij vermeld, hoe hij en zijn ambtge
noot A. van Bbink met wien hij in 1817 als hoofdonderwijzer in
deze gemeente was opgetreden, steeds te zamen al het mogelijke
hebben gedaan om op velerlei wijze de belangen van het onderwijs
te bevorderen, en welk eene omkeering zij daarin hebben te
weeg gebragt.
Nog één jaar mogt van den Heuvel zijnen ambtgenoot over
leven; gedurende dat jaar, tot kort voor zijn dood, was hij
dezelfde, met liefde en ijver voor zijn vak en zijne school
bezielde onderwijzer.
De menigte, die vergaderd was om de groeve, waarin zijn
stoffelijk overschot werd nedergelatengetuigde van de harte
lijke genegenheidwelke H. van den Heuvel onder alle standen
en niet het minst onder zijne kweekelingen had weten te ver-
verwerven.
In 1870 werd mede door den dood aan zijn werkkring ont
rukt de kundige hulponderwijzer P. J. B. Pevebelli, tevens
hoofdonderwijzer op de school in het Israëlitisch Weeshuis.
Na het overlijden van den heer II. van den Heuvel is als
hoofdonderwijzer naar de school in de Lombardstraat overgeplaatst
de heer W. de Vletteb, hoofdonderwijzer in de school voor
onvermogenden in de Badhuisstraat te Scheveningen. In diens
plaats is na vergelijkend examen benoemd de heer G. Nugteben
Jr.hoofdonderwijzer te Delf shaven.
Den 31sten December 1870 waren bij de Gemeentescholen,
behalve de 13hoofdonderwijzers, werkzaam 60 hulponderwijzers,
waarvan 4 hebben den 2den rang en 16 de akte van hoofd
onderwijzer, en 61 kweekelingen (waaronder 2 rijkskweeke-