De reden der meerdering zoowel van het personeel der be deelden als van den verstrekten onderstand is, behalve aan de min gunstige uitkomsten der visscherijvoornamelijk toe te schrijven aan het langer dan gewoonlijk stilstaan van dezen tak van nijverheidwegens den vrij langdurigen winter en het daardoor ontstane gebrek aan werk in andere daarmede in betrekking staande vakken. Het Burgerlijk Armbestuur zag zich dan ook dientengevolge verpligt, den onderstand, die aldaar gewoonlijk met ultn. February eindigde, tot 7 Maart voort te zetten. Terwijl even als in vorige jaren de bedeeling werd ingetrok ken van die gezinnenwaarvan het hoofd aan den winterarbeid was geplaatstzijnde 32 bedeeldenmet eene wekelijksche onder steuning te zamen van 11.50 in geld en 50 brooden, benevens 53 spijskaarten, en bij een in ziekelijke omstandigheden ver- keerend gezin verminderd met 4 brooden ’s weeksverviel bij het eindigen van het wintersaisoen de onderstand voor de tijdelijk bedeelden geheel, en werd in daartoe gehouden buiten gewone bijeenkomstenzoo hier als te Scheveniiigende bedeeling der overigen aan eene herziening onderworpen. Dien ten gevolge werd de bedeeling geheel ingetrokken voor 252gezinnen, te zamen uitmakende 1129 personen, tot een bedrag van f 22.60 in geld494 kilogrammen brood en 402 spijsportiën terwijl die van 187 gezinnenuitmakende 390 personen werd verminderd met een bedrag van 4.80 in geld, 3 kilogrammen brood en 213 spijsportiën. Hierdoor en ten gevolge der sedert 1 January plaats gehad heb bende mutatiën, werd de lijst der bedeelden teruggebragt op 442 gezinnen, uitmakende 895 personen, bedeeld met f 280.25 en 715 brooden 's weeks, welke cijfers, in verhouding tot hetzelfde tijdstip des vorigen jaars, eene vermindering aanwijzen, met betrek king tot het aantal bedeelden van 9 gezinnenen dat der onder steuning van 2.45 in geld en 21 brooden. Voorts biedt de hier volgende staat een volledig en naauwkeurig overzigt aan van het aantal bedeelden en de hun gezamelijk ver strekte ondersteuningen op verschillende tijdstippen des jaarsdie bij vergelijking met die van vorige jarenen met het oog op de wetsverandering geene ongunstige verhouding doen kennen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1870 | | pagina 219