behoeften te voorzienen daarom eene toelage genietenterwijl
de drie andere vrijboeren zijn, en alzoo geene kosten aan het
Armbestuur veroorzaken. Daarenboven werden nog voor zijne
rekening in die stichting verpleegd vijf bij hunne kinderen
inwonende bejaarde personenwaarvan twee zijn overleden
alsmede zeven kinderenwaarvan een ontslagen als in staat om
zelf in haar onderhoud te voorzien.
Tevens zag het Armbestuur zich, op voorstel van Commis
sarissen der Maatschappij verpligtom de toelagen ten behoeve
der vier in vorige verslagen genoemde personen voort te zetten.
En ofschoon, bij het in werking treden der nieuwe wet, de
verpleging van bedelaars in de daarvoor bestemde inrigtingen
ten laste is gekomen van het Rijk, bleef die van twee personen,
indertijd vrijwillig denvaarts gezonden, voortgezet, omdat voor
hen alhier geen geschikt onderkomen met een daaraan ver
bonden passend toezigt te vinden was. Een dezer personen is
echter sedert op zijn verzoek ontslagen.
Ter zake van deze ondersteuning en verpleging werd in
1870 aan de Maatschappij van Weldadigheid betaald ƒ1194.93,
tegenover ƒ837.05, in 1869.
Overgaande tot de mededeeling van hetgeen betrekking heeft
tot het door het Burgerlijk Armbestuur verleenen van genees
kundigen onderstandheeft het tot zijn leedwezen te vermelden
dat de heer J. Spille die belast was met de genees- heel- en
verloskundige armenpraktijk in de Vde onderstands wijkwaarin
Scheveningen gelegen isop 28 December 1870 is overleden.
Na eenige jaren aldaar van gemeentew-ege als heelmeester
ten platte lande werkzaam te zijn geweest, werd den heer
Spille met 1 January 1862 de dienst in gemelde drie vakken
opgedragen, waarin hij zich steeds, ook naar het oordeel van
bevoegde autoriteitenals ervaren hulpvaardig en belang
stellend geneeskundige heeft doen kennen, die de belangen der
aan zijne zorg toevertrouwde armen met ijver behartigdeen wiens
verscheiden een verlies voor de gemeente mag worden genoemd.
Met opzigt tot de verdere bijzonderheden nopens de ver
strekking van dezen onderstand, vestigt het Burgerlijk Arm
bestuur de aandacht op den hiervolgenden staat: