IV. Scheepvaart. Binnenlandsch. a. b. Buitenlandsch. In de alhier gevestigde reederijen voor de groote vaart van de Heeren Huygens en Harbenberg en C. J. Jut en C”. zoomede van de schooners, varende voor rekening van de Hee ren L. van der Hilst en C1'. en van den Heer J. J. van ben Berg zijnvoor zoo ver wij wetengeene veranderingen voorgekomen. In deze Gemeente behooren te huis 53 vaartuigen, metende boven de 10 scheepston. Daarvan vindt men er te Scheveningen 22waarvan er 14 dienst doen in de vaart op België; 2 als vletvaartuigen tus- schen Scheveningen en Botterdam, tot vervoer van versche, gedroogde of gerookte vischterwijl de overige 6 gebezigd worden in de binnenlandsche vaart De bestemming der 31 vaartuigen, te ’s Gravenliage te huis behoorende, is nagenoeg dezelfde gebleven. 7- zijn uitsluitend voor het fabriekwezen in gebruik; 4 vaartuigen zijn bewoonde liggers; 2 dienen als liggers tot verkoop van brandstoffen, 1 voor aardappelen, 1 voor bloem- en roode kool; de overigen tot particulier gebruik. In 1870 werd havengeld geheven van 33245 vaartuigen zijnde 3177 minder dan gedurende het jaar 1869. Deze ver mindering betreft voornamelijk de kleine vaartuigendie in 1869 druk werk vonden met den aanvoer van zand en bouw materialen naar den in het begin van 1870 voltooiden Rhijnspoor- weg. Ook oefende de in Julij uitgebarsten oorlog een nadeeligen invloed uit op de binnenlandsche scheepvaart. De wensch naar afschaffing der havenbelasting en naar ver betering in den toestand der bruggen en grachten binnen de Stad, is ook ditmaal weder aan ons medegedeeld. Wij ver melden dien hier andermaalin de hoop dat te eeniger tijd aan dit billijk verlangen van den handel zal mogen worden voldaan.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1870 | | pagina 265