d. Instellingen en inrigtingen in het belang tier Nijverheid.
Deze zijn, evenals in het jaar 1869: de afdeeling der ver-
eeniging tot bevordering van fabriek en handwerksnijverheid
in Nederland, wier hoofdbestuur insgelijks alhier is. gevestigd
de vereeniging van en voor NederlandseIte Industriëelen
het Departement der te Haarlem gevestigde Maatschappij ter
bevordering van nijverheid.
De zuivere opbrengst der huur was 28,975.75geen enkele
wanbetaling kwam voor.
De op een gedeelte der gebouwen rustende inschrijving, groot
f 25,000, kon in 1870 worden afgelost, zoodat het bedrag van
de schuld der vereeniging thans met 61,250 is verminderd.
Van de jongste geldleening, groot 200,000, zijn nog altijd
146 aandeelen van 250 beschikbaar. Eerst wanneer die leening
geheel zal zijn genomenzal de vereeniging op nieuw kunnen
beginnen met den aanbouw van woningenwaaraanblijkens
de herhaalde aanvragen nog altijd groote behoefte bestaat.
De ’s Gravenhaagsche hulpbank mogt zich in het afgeloopen
jaar over eene zeer belangrijke uitbreiding van haren werk
kring verheugen. Daardoor wordt de overtuiging bevestigd, dat
deze instelling voor zeer vele ingezetenen onmisbaar blijft, door
hen in staat te stellenhunnen handel voort te zetten en bet
door hen geleende geld tot vermeerderde winst om te zetten.
De toenemende aanvrage van hoogere voorschotten is een
verblijdend teeken, dat de kapitalen der bank aan de neringen
van meerderen omvang worden dienstbaar gemaakt.
Tegenover 394 toegestane aanvragen in 1869stond in 1870
het zeer aanzienlijk totaal van 423 leeningen, tot een bedrag
van I' 60,840 of ongeveer 5,600 meer dan in 1869. Nog
nimmer sedert het 20jarig bestaan der Bank werden deze cijfers
bereikt. In dat geheele tijdvak werd het betrekkelijk aan
zienlijk kapitaal van 6J ton gouds omgezet. De toevallig ruime
stand der kas, stelde het bestuur in staat, zonder uitbreiding
van kapitaal, in al die aanvragen van 1870 te voorzien.