j
XI. Insisting en handelingen der kamer.
geen van die tegenspoeden voorgekomenwelke vooral de eerste
en vierde sectie zoo kostbaar maken.
4de Sectie.
Van deze sectie valt niets dan ongunstigs te vermelden.
Volgens gedane opneming is de hoeveelheid gronddie tot vor
ming der baan moet worden verzet, berekend op 3,800.000 M3,
d. i. 2,000.000 M3 meer dan oorspronkelijk werd geraamd.
Het groote grondverzet bepaalt zich nu tot enkele vakken,
te zamen lang 8000 M. Hier wordt dit begroot op 700,000 M3.
Tot JBringin is de baan zóóver gereed dat het spoor gelegd
kan worden.
De Nederlandsch-Indische Sloomvaart-maalschappij bezit, vol
gens haar laatste verslag, dd. 27 Mei 1870, dertien stoom
schepen, die, met uitzondering van één, welks machine eenige
reparatie noodig heeft en een ander, dat nieuw gekoperd moet
worden, in de beste orde verkeeren. Met de schepen hebben
geenerlei onheilen plaats gehad.
Het contract met het Gouvernement isvan de zijde der Maat
schappij, met de meeste juistheid ten uitvoer gebragt en, naar
zij reden heeft te veronderstellen, ook tot volkomen tevreden
heid zoowel van het Gouvernement als van het publiek.
De gasverlichting en verwarming-maatschappij zag, in het
Dienstjaar 1869/70, het gazdebiet met 4478.77.1 vermeerderen.
De eenigzins hoogere prijs der petroleum droeg hiertoe het
zijne bij.
De zuivere winst heeft die van 1868/69 overtroffen met
f 8528.51. De Maatschappij telde, bij 1736 gazverbruikers
aan het einde van het dienstjaar 1869/70 13846 pitten;
d. i. 11 gebruikers minder en 1491 pitten meer, dan bij den
aanvang van het dienstjaar.
Over 1869/70 kon, per aandeel van f 250, weder 6 pre. of
15 worden uitgedeeld.
Ter vervanging van de leden Ph. de Meijer, overleden, en
C. J. Gaade, die zijn ontslag had genomen, werden gekozen