de Heeren dr. J. Th. Mouton en P. Vabkevisseb Fz. De leden J. B. Maxwils en M. L. Hebmans, die den lsten Januarij 11. aan de beurt van aftreding waren, werden herkozen; terwijl zij in de eerste bijeenkomst der Kamer in dit jaar als Voorzitter en Voorzitter-plaatsvervanger werden herbenoemd. De Kamer hield in het afgeloopen jaar 10 vergaderingen; in welke onder anderen de volgende onderwerpen werden behandeld. Onder dagteekening van 11 Januarij 1870 werden ingediend de hierna vermelde adressen 1°. aan den Heer Minister van Buitenlandse he Zakentot adhaesie aan dat van de Rotterdamsche Kamer, betrekkelijk de vestiging van een gezantschap in China. Aan den Heer Minister van Buitenlandsche Zaken. Bij de behandeling der Staatsbegrooting voor het jaar 1870, in de Tweede Kamer der Staten-Generaalis een amendement van een der leden, in de zitting van den 2den December aan genomen en daardoor, althans voor dit jaar, het uitzigt vervallen, dat door Uwe Excellentie was geopend op de vestiging van een Gezantschap in China. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te ’s Gravenhage betreurt dit; eensdeels omdat daardoor de gelegenheid wordt afgesneden, tot het houden van behoorlijk toezigt op onze Con suls in de verschillende Chineesche havens, hetgeen zij hoogst noodig acht, daar deze in den regel allen handeldrijvende per sonen zijnbij welke zoodanig toezigt zeer gewenscht is, anderdeels omdat gelijk door Uwe Exellentie bij de discussie over het amendement werd opgemerkt onze handelsvertegenwoordiging in China nu weder op geheel onzekeren voet wordt gebragt. In overeenstemming met de Rotterdamsche Kamer, acht ook de ondergeteekende het van haren pligtin het belang van den Nederlandschen HandelNijverheid en ScheepvaartUwer Excel lentie beleefdelijk te verzoeken, de noodige maatregelen te willen beramen, dat in deze ongelegenheid zoo goed mogelijk worde voorzien. Maar zij wil daarbij tevens den wensch uit spreken dat Uwe Excellentie door de onderwerpelijke beslissing

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1870 | | pagina 289