Onder dagteekening van den 3Osten December 1870 diende
zij het navolgend adres in aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, met verzoek om door haar initiatief het tot stand
’s Gravenhage, 11 January 1870.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te ’s Gravenhage
(get.) J. B. Maxwils, Voorzitter.
v. d. Velde Az. Secretaris.
geval en al was uit den reeds zoo menigmaal gevraagden maat
regel eenig geldelijk verlies van inkomsten voor den Staat te
duchten, dan nog zou, naar hare bescheiden meening de vraag
geoorloofd zijn
1°. of dat verlies niet ruimschoots zou kunnen worden be
streden uit de aanzienlijke overwinst, welke het brievenvervoer
sedert een reeks van jaren oplevert?
2°. of het billijk isdat de Staatboven den geheelen vrijdom
voor zijne uitgebreide ambtelijke briefwisseling, ieder jaar een
belangrijk kapitaal overwint uit het monopolie van het brieven
vervoer
Naar het oordeel der Kamer zou het antwoord op deze
vragen reeds behooren te leiden tot spoedige verbetering van
den bestaanden toestand.
Maar die behoefte aan verlaging van het briefport komt nog
krachtiger uit, sedert de invoering met 1°. January 1868, van
een verlaagd tarief voor binnenlandsche telegrammen; en sedert
het treffen van overeenkomsten met vreemde Gouvernementen,
tengevolge waarvan het port van brieven, uit ’s Gravenhage
verzonden bijv, naar MecklenburgBeijcren en Oostenrijk niet
meer bedraagt, dan voor brieven uit de residentie verzonden
naar Amsterdam of Haarlem.
De Kamer voornoemd veroorlooft zich dus andermaal de wel
willende medewerking van Uwe Excellentie in te roepen, voor
de invoering van een uniformpeet van vijf cent voor de binnen
landsche brievenmet zoodanige bepalingen omtrent frankering
als de wijsheid van Uwe Excellentie zal noodig achten.