61
Bij de intrede van het nieuwe tooneeljaar werd de
directie van den Franschen schouwburg gegund aan de
Heeren L. Jahn en A. Faubel, die, niettegenstaande vele
tegenspoedende directie hebben weten staande te houden.
In het jaar 1870 werden als nieuwe werken opgevoerd:
Mireillegrand opéra van Gounod en
la Chalte merveilleuseopéra-comique van Grisar,
voor welke beide werken de Gemeente de muzijk aange
schaft heeft en de décors deed vervaardigen.
De achteruitgang van den tinanciëlen toestand der Aka-
demie beeft den Raad geleid tot verhooging van het gel
delijk subsidie der Gemeente aan deze kunstinstelling met
1600. Wij verwachten, dat daardoor het voortdurend be
staan der Academie zal zijn bevestigd en zij steeds zal
mogen bijdragen tot ontwikkeling der kunst, vooral in het
belang dezer Gemeente.
De opgaven omtrent bibliotheken, verzamelingen en ten
toonstellingen van kunstvoortbrengselen, volksbibliotheken
en leesinrigtingen worden slechts om de vijfjaren verlangd
en daarvan zal dus weder in het volgend verslag worden
melding gemaakteven als van de maatschappijenge
nootschappen en vereenigingen ter bevordering van kunsten
en wetenschappen.
Voor het Museum van moderne kunst werden in 1870
de volgende kunstwerken aangekocht
gezigt bij Voorburg onder ’s Gravenhagevan J. Hendrik
Weissenbruch en
eene Synagoge, van II. van Hove;
en ten geschenke werden ontvangen
een Studiekopvan H. A. de Bloeme en
Chaetas en de kluizenaar Aubry bij het lijk van Attala,
van T. S. Cool.