3
In de Bijlagen A tot en met G zijn de opgaven der
bevolking en der sterfte in bijzonderheden opgenomen.
Uit den Staat A, die den maandelijkschen loop der be
volking vermeldt, kan men zien dat de sterfte over de elf
eerste maanden des jaars bedroeg 2310 tegenover 1846
gedurende datzelfde tijdvak in 1869terwijl de maand
December alleen 426 overledenen aangeeft.
De verhouding der sterfte was 1 op 34.38; zij schijnt
nog gunstig tegenover het cholerajaar 1866, toen zij 1 op
27.86 bedroeg, maar men verlieze niet uit het oog, dat
de pokkenepidemie zich over de twee jaren 1870 en 1871
verdeelt en de sterfte in het loopende jaar ongetwijfeld
grooter is geweest dan in datwaartoe dit verslag zich
bepaalt.
De Bijlage H, die een algemeen overzigt van de sterfte
geeftdanken wij aan de welwillendheid van den Inspec
teur van het geneeskundig Staatstoezigt iu de provincie
Zuidholland.
b. Registers van bevolking:
Het bijhouden der registers geschiedt met de meeste
zorg; de daaraan verbonden werkzaamheden nemen met
de vermeerdering der bevolking toe, doch zij worden ge
makkelijk gemaakt door de ijverige hulp der afdeelings-
besturen en de gewaardeerde medewerking van de inge
zetenen.
De toenemende bevolking leidt tot uitbreiding der Ge
meente: aan het Oranjeplein werden b. v. twee nieuwe
straten aangelegdaan welke de namen zijn gegeven van
Kemperslraat en Falckstraat.
Ook van den Zuid-Oostbuitencingel werd eene nieuwe
straat gemaakt naar het station van den Rijnspoorweg en
van daar naar den Bezuidenhoutschen weg, aan welke
straat de naam is gegeven van Rijnstraat.
Het aantal genummerde percelen is in het afgeloopen