en voor minvermogenden t»ier hulponderwijzers van de 5de
klasse, aan elke der burgerscholen tegen matig schoolgeld twee
hulponderwijzers van de 2e klasse werkzaam moeten zijn. In
haar schrijven aan den Gemeenteraad merkte de Schoolcommissie
op, dat zij in de daarbij voorgestane vermeerdering van het
hulppersoneel op elke der Gemeentescholen met eenen onderwijzer
slechts het hoogst noodzakelijke aanbeval. De vruchten van
den genomen maatregel zullen, al blijkt het later dat de eerste
stap tot verbetering door andere gevolgd moet worden, niet
te minder merkbaar zijn.
Art. 19. In het afgeloopen voorjaar wendde een groot aantal
hulponderwijzers zich tot het Gemeentebestuur, om verbetering
van hunne bezoldiging te erlangen. De Plaatselijke School
commissie over dit verzoek gehoordkon de gegrondheid daarvan
ten aanzien van de hoogste klassen van hulponderwijzers niet
toestemmen en achtte veeleer eene verhooging van de jaar
wedden dezer hulponderwijzers met het oogenblikkelijk Gemeente
belang in strijd. Wel meende zij echter, dat de billijkheid eene
verhooging van de jaarwedden der hulponderwijzers van de 4de
en 5de klassen gebood.
Het Gemeentebestuur volgde ook in dit opzigt het gevoelen
der Schoolcommissie. Bij Raadsbesluiten van 24 October 1871
werd de jaarwedde voor de hulponderwijzers der 5de klasse op
300, voor die der 4de klasse op f 400 en voor de hulp-
onderwijzeressen op 300 gebragtterwijl de toelagen voor
verplaatsing van hulponderwijzers der 5de klasse op f 100
van die'der 4de klasse op 50 bepaald werden.
Van de aan de Gemeentescholen geplaatste hulponderwijzers
genieten 6 de toelage van 50, 100 of f 150, omdat zij
zich van elders hier hebben gevestigd, en 8 de toelage van
I' 25 omdat zij te ’s Gravenhage woonachtigwerkzaam zijn
te Scheveningen of omgekeerd.
Art. 22. In het vorig jaarverslag is melding gemaakt van
het optreden van den onderwijzer G. Nugteken Jr. aan het
hoofd der armenschool in de Badhuisstraat te Scheveningen.
Slechts weinige maanden mogt hij er werkzaam zijn. Reeds op