46 Toezigt op het onderwijs. In 1871 hebben 3 personen, na van algemeene toelating als bewaarschoolhouderes verkregen. te zamen alzoo 2117 kinderen of 169 De toestand der bewaarscholen blijft Art. 54. De Plaatselijke Schoolcommissie verloor in het af- geloopen jaar vier harer leden. Eerst overleed op den 12den Maart 1871 haar medelid en Secretaris Mr. G. B. Emants. Sedert de invoering der wet van 1857 in die betrekking werk zaam had hij zich door zijn beminnelijk karakter, zijn ruste- loozen ijver en 'zijne belangstelling in alles wat ten nutte van het onderwijs kon strekken, de toegenegenheid verworven van allen, die met hem arbeidden, en hielp hij veel goeds voor deze Gemeenje tot stand brengen. Niet alleen in de Plaatselijke Schoolcommissiemaar hier stellig niet het minstliet zijn heengaan een ledig na, dat niet spoedig zal zijn aangevuld. Kort na dit droevig verliesverzochten en verkregen de heeren Mrs. J. G. Gleichman en H. H. Geradts wegens vertrek uit deze Gemeente ontslag als leden der Schoolcommissie. Ook hen zag de Commissie met leedwezen vertrekken. De ontstane vacatures werden aangevuld door de benoeming van Mr. J. P. poklijders ingerigt. De bewaarschool leed nog geruimen tijd daarna onder de gevolgen harer schorsing. Overigens luidden de berigten omtrent den toestand der Gemeente-bewaarscholen en omtrent het onderwijzend personeel allesints gunstig. Aan de bijzondere bewaarscholen waren op 31 December 1871 werkzaam: 1 hoofdonderwijzer, 12 bewaarschoolhoude- ressen met 56 helpsters en kweekelingen. Het getal der kinderen, op deze scholen toegelaten, bedroeg toen nog altijd zonder be hoorlijke regeling. Aan hetgeen daaromtrent reeds vroeger is gezegdvalt voor ’s hands niets toe te voegen. afgelegd examende acte 1030 jongens of 123 minder dan in 1870. 1087 meisjes H H n h u

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1871 | | pagina 170