a.
a.
c.
c.
e.
i. Aardrijkskunde. 2 uren.
a. Aardrijkskunde van Azië, Afrika, Amerika, Australië.
b. Voortzetting van de Aardrijkskunde van Nederland en der
overzeesche bezittingen, volgens Pijnappel.
k. Geschiedenis. 5 uren.
Vervolg der nieuwe Geschiedenis, volgens: Handleiding
van L. Mulder.
b. Vaderlandsche Geschiedenis, van 1648 tot op onzen tijd.
l. Nederlandsche taal. 3 uren.
Spelling en Vormleer volgens Dr. Cosijn Nederlandsche
spraakleer, 1ste stuk.
b. Lezing uit de Bloemlezing van van Kampen door Veegens,
3de en 4de stuk, en uit de Bloemlezing van Dozy en de
Stoppelaar.
Stijloefeningendoor opstellen en vertalingen uit het Fransch.
m. Fransche taal. 4 uren.
a. Voortzetting van het maken van opstellen uit: Nouveau
Recueil de Verenet.
b. Larousse, Lexicologie, le et 2e année.
c. Stijloefeningen.
d. Spraakkunstige lezing van Fransche schrijversvolgens
Vinet, le partie, en G. Merlet, prose et poésie.
n. Engelsche taal. 2 uren.
a. Herhaling van de „Preposition Verbs” naar de Inleiding
van Cowan en Maaijes.
b. Etymologie in bijzonderheden en toepassing door opstellen
naar de Theoretisch-Praktische Spraakkunst van Cowan
en Maatjes.
Lezing uit Ludecking’s Englisches Lesebuch (1ste deel).
d. Engelsch Nederlandsche gesprekken door Williams.
Concise Grammar of the English language bij J. H. Slater.
O. Hoogduitsche Taal. 3 uren.
fl; Duitsche Spraakkunst, volgens Lehrbuch der deutschen
Sprache, von M. R. Bruck, 3e Auflage.