digd worden door eene beslissingdie hen opwekken moest. Te woekeren met het ééne talent, heeft groote waarde, alleen zij die het begraven worden verachtelijken voor den luiaard vervliegt de tijdzonder dat hij opmerkt hoe onherstelbaar dit verlies zal wezen. Bij bevordering uit de laagste klassen vooral meenen wij scherp te moeten toezien op de mate van kennisomdat verwaarloosde beginselen in rijper leeftijd bijna nooit zijn goed te maken. De tweede klassebij den aanvang uit negen discipelen zaamgesteldwaarvan één het Gymnasium tusschentijds verliet vertoonde eene zekere gelijkmatigheid in aanlegvermogens en vorderingenzoodat allen konden overgaanmet uitzondering van eendie uit eigen beweging en zeer teregt begreep dat hij verdere oefening noodig hadom de lessen in de 3de klasse met vrucht te kunnen volgenvan deze zelfkennis en zelf verloochening mogen wij hopendat hij het ontbrekende zal aanvullen en winst doen met de vernieuwde gelegenheid ter verkrijging van een stevigen grondslag voor studie en weten schap in vervolg van tijd. De derde klasse bevatte insgelijks negen leerlingen, en onder hen mede eente zwak om hooger te klimmeneenstemmig was het oordeel der leeraarsdat weinig opgewektheid dezen jongeling voortdurend had gekenmerktwij voegen er bijdat deze misschien hare verklaring vindt in gebrekkige voorberei ding elders aangevangenen gemis aan veerkrachtom te midden van jeugdiger in jaren het verzuimde in te halen; voor hemzelven toch is zijne achterlijkheid geen geheimen de kennis van het Latijn vrij voldoende. De overigen konden allen tot de hoogste klasse worden bevorderdhoewel geen hunner bijzonder uitmuntte dan alleen de primusdie zich wederom dit jaar onderscheidde door vlijt en vatbaarheiden voort durend zijne plaats waardig en eervol innam, ook door gedrag en goede zeden verdient hij aan de spits zijner mede-leerlingen te staan van den secundus hadden wij regt meer te wachten dan de tamelijke vorderingen waarvan hij bewijs gaf; vlugheid van bevatting en gelukkige gaven zouden hem tot een geduchten mededinger makenindien hij maar de noodige wilskracht en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1871 | | pagina 228