naarstigheid aan dien goeden aanleg paardede grata medio-
critas zijner stndiegenooten behoefde voor hem niet het hoogste
peil te zijn. Eindelijk boden de vijf kweekelingen der vierde
klasse eene merkwaardige verscheidenheid aan; bij het examen
voldeed ons de laatst geplaatste in zekeren zin het meest
omdat hij door geduld en taaije volharding eene natuurlijke
minderheid te boven kwam en thans in sommige vakken eene
mate van bedrevenheid aan den dag legdedie allen lof ver
dient zedigheid en goede inborst zetten de kroon op> zijn
streven. Naast hem was een jongeling gezeten, die in Duitsch-
land zijne eerste opleiding had genoten en slechts weinige
maanden aan ons Gymnasium doorbragt; hij had te worstelen
met de gevolgen van gebrekkig onderwijs in meer dan een
opzigtmet de bezwaren van eene hem vreemde taalmet
zekere bedeesdheid bij verschil van uitspraak en taaleigen
toch wist hij door opmerkzaamheid en energie de nadeelen te
overwinnen, aan deze omstandigheden voor hem verknocht; hij
was rijp voor hooger onderwijs. Ook de drie anderen hadden
hun tijd wel besteed. De primus overtreft zijne makkers inzon
derheid door vorderingen in wis- en natuurkunde. De secundus
voldeed ons bij uitstek door proeven van een buitengewoon
dichterlijk talentdat hem Sophokles’ Ajar verklaarde en in
den diepen zin deed doordringenwaar louter grammaticale
uitlegging te kort schiethij had zich bovendien dit jaar zeer
gunstig onderscheiden door gedrag en gezeggelijkheidvoor de
virimercuriales eene eigenschapdie aan deugd grenst.
De derde heeft zichgedurende den vierjarigen cursus aan deze
schoolsteeds doen kennen als een stilingetogenbedaard
en werkzaam jongelingwien het ernst is met strenge en
regelmatige studiënen die door rusteloos voortgaan op den
ingeslagen weg dikwijls meer vordert dan een medgezeldie
langs slingerpaden afdwaaltal beweegt hij zich ook meer ge
makkelijk. Geen der leeraars had de minste bedenking tegen
het verleenen van het getuigschriftwaarmede deze jongelingen
tot de akademische lessen worden bevorderd.
Tot ons leedwezen moeten wij echter vermelden, dat de heer
Dr. J. Rutgebs door verblijf buitenslands ten gevolge van