afleggen. Voldoen zij hieraan niet, dan wordt hun verboden naar den prijs mede te dingen. Op die wijze hoopt de Raad de leerlingen zooveel mogelijk aan te sporen, om die kundigheden te verkrijgenzonder welke het onderwijs, hoe degelijk ook, toch niet bij hen gedijen kan. Dat deze opleiding volkomen op de hoogte van den tijd is, vindt men erkend in de Maart-aflevering dezes jaars van de „Bouwkundige bijdragen, uitgegeven door de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst.” In een beoordeelend verslag der proeven van het regtlijnig-, bouwkundig-, werktuigkundig tee- kenen enz.ingezonden op de Internationale Tentoonstelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den Hand werksman in het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam, maakt de Commissie, door het Bestuur van genoemde maatschappij daartoe benoemdop bijzonder eervolle wijze van het werk der leerlingen van deze inrigting gewag. Na in dc eerste plaats als het meest uitmuntende de Akademie van Beeldende Kunsten en Technische wetenschappen te Rotterdam te hebben vermeld, laat zij onmiddellijk volgen Zeer goed, ’s Gravenhage. Akademie van Beeldende Kunsten.” Zij kenschetst het ingezonden werk aldus Ook deze inrigting gaf, door een vijftigtal teekeningen ten toon te stellen, de bewijzen, dat zij volkomen op de hoogte staat van het onderwijs. In netheid van uitvoering der teeke ningen, staat zij in niets achter bij de Akademie van Rotterdam de keuze der voorbeelden, de oordeelkundige voorstelling en uiteenzetting der voorwerpengetuigen dat het onderwijs ook daar in goede handen is en uitmuntende vruchten draagt. Vier voorbeelden van den in het vorige jaar geopenden cursus in het ornamentteekenen getuigen dat men ook daar met de oude school gebrokenen zich op den goeden weg gesteld heeft. Ook de afdeeling D (eigen ontwerpen der leerlingen) droeg blijken van eene goede school en ontwikkelden kunstzin bij de leerlingen,” enz. Het strekt den Raad tot bijzonder genoegen, zulk een gunstig oordeel van bevoegde mannen over het onderwijs aan deze Akademie in dit overzigt te mogen vermelden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1871 | | pagina 254