Bijlage BB
's Geavenhage 15 Maart 1872.
Ter voldoening aan art. 36 der verordening van 27 Augustus
1861, (Verz. n°. 191) heeft het Burgerlijk Armbestuur de eer
bij deze verslag uit te brengen omtrent zijne verrigtingen over
het afgeloopen dienstjaar 1871.
De Commissie bestaat uit de heeren:
Mr. J. P. Vaillant (Weth.), die naar aanleiding van art. 2
der verordening, bij besluit van den heer Burgemeester van
den löden September 1871tot haren Voorzitter werd aange
wezen, bij welk besluit te gelijkertijd de heer plaatsvervangend
Voorzitter, Mr. F. M. Baron van deb Duijn, werd herbe
noemd
Mr. C. A. van deb Kemp;
Jhr. Mi-. J. F. Schüvbbeqbe Boeije;
Mr. F. A. T. Weve en
Jhr. Mr. H. A. C. de la Bassecode Gaan; welke in de
raadsvergadering van den 12den September 1871 tot leden
werden benoemd. De beide laatstgenoemde heeren werden ge
kozen ter vervanging van de heeren F. N. de Chabbo en
Mr. W. Niebstbasz van Tienhoven, die opgehouden hadden
leden van den Gemeenteraad te zijn.
Het personeel der ambtenarenwaarvan drie der armenop-
zigters, de heeren H. Rinnooij, J. Robebtson en J. Taal,
wier diensttijd met 31 December 1870 eindigde, bij besluit
van heeren Burgemeester en Wethouders van den 2den be
vorens op nieuw voor drie jaren waren herbenoemd', onderging
geene verandering.
Wat den toestand van het armwezen der gemeente betreft,