de algemeene armen besproken legaten van wijlen den heer 0.
W. J. G. del Campo genaamd Camp groot f 200 en van
wijlen vrouwe Julia Wolff wed. 8. Zubkan, ad ƒ100. tot
de aanvaarding waarvan het gemagtigd werd bij Koninklijke
Besluiten van 1 Juni) 1871 n°. 22, en 10 Julij 1871 (G. S.
n°. 23); terwijl voor de ontvangen ƒ47.41 en ƒ24.55 is aange
kocht eene inschrijving op het grootboek der Nationale 2| pCt.
rentgevende schuld, groot 100.
Het kapitaal in dat grootboek ingeschreven ten name van:
’s Gravenhage (Het Burgerlijk Armbestuur te), onder letter 8,
deel 34 n°. 10,120, bedraagt mitsdien 72.100.
Voorts bezit het Burgerlijk Armbestuur een magazijn van
kleeding-, ligging- en dekkingstukkengelijk is aangewezen in
de bijgaande, achter dit verslag opgenomen tabel. Lett. A.
Het Burgerlijk Armbestuur acht bij het eindigen van zijn
verslag over 1871, dat een tienjarig tijdvak sedert de nieuwe
inrigting van dezen tak van administratie besluit, •- het tijd-
een beknopt overzigt te’ voegen
stip niet ongeschikt daaraan
van de verkregen uitkomsten.
Het wenscht zich echter hoofdzakelijk tot de vermelding van
eenige feiten te bepalen, die zijn opgenomen in den hierbij
gevoegden staat Lett. B.
Daarbij mag in het algemeen worden opgemerkt, dat, on
danks het toenemen der bevolking, het aantal bedeelden aan
merkelijk is afgenomen, en de kosten wegens onderstand
aanzienlijk verminderd zijn, en wel in 1871, in verhouding
tot 1861, met 582 gezinnen en een bedrag van ƒ23.592.
Hetzelfde is het geval met de verpleging in het Bestedeling-
huis, waar in 1871 73 personen minder dan in 1861 werden
verpleegd, ten gevolge waarvan ook de kosten dezer inrigting
aanmerkelijk zijn gedaald.
Daarentegen verdient het opmerking, dat de verzorging in
gestichten en bij bijzondere personen (vooral de laatste), die
in de eerste jaren eenigzins afnemende wasin de laatste jaren
merkbaar is toegenomen.
Die toeneming van uitbesteding moet echter nog als een
gevolg worden aangemerkt van het in 1866 en 1867 heerschen