2°. 3°. 4°. 1°. De bedrijvigheid der bokkingrookerijen, visehdroogerijen en mande nmakerij en is afhankelijk van den aanvoer en verzending van visch. Zij hadden alzoo in het afgeloopen jaar geen reden van klagen. Hetzelfde kan worden gezegd van de zeil- en blokmakerijen en de taanderijendieeven als de smederijen behoorlijk werk hadden. De Nederlandsche Maatschappij „de Toekomst” onder directie van A. E. Maas, bleef op groote schaal werkzaam. Zij had, behalve het bureaupersoneel, gemiddeld in hare dienst1 scheeps bouwmeester, 30 scheepstimmerlieden, 1 vietualiemeester 1 pak huismeester 5 zeilmakers40 kuipers-plaatsknechts en pak huisknechts en ruim 200 visschers; en bezigde bovendien nog gemiddeld 50 vrouwelijke arbeiders voor het herstellen en in elkander brengen van netten. Het weekloon wisselde van f 3 tot f 40. De nettenhandeltaanderijvisch- en zouthandel van de firma A. E. Maas en Zonen gaf aan tien mannelijke en 50 vrouwe lijke arbeiders werk. Bij vernieuwing wordt door de belanghebbenden met aandrang gewezen op de behoefte aan een betere laad- en losplaats, voor het Rotterdamsche veer aan het kanaal te Scheveningen op de, vooral gedurende den zomer, zeer beperkte ruimte tot berging der visschersvlootwelke bovendien vóór het dorp nog gevaarlijk is door de aldaar aanwe zige ijzeren rioolpijpen; op de zeer ongeschikte plaats voor het ten verkoop stellen van den gevangen haring. Mogt daartoe vroeger nog gebruik worden gemaakt van het Kerkplein, die vergunning is in het laatste gedeelte van 1871 grooten- deels vervallen, en het ten verkoop stellen van haring naar eene achterbuurt verwezen; op de gebrekkige gelegenheid tot vervoer van de mil- lioenen kilo’s ruwe vischeen enkel spoor door het mulle zand is daartoe verre van toereikend;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1871 | | pagina 309