5°.
6°.
8°.
a. Binnenlandsch.
In deze Gemeente behooren te huis 56 vaartuigen, metende
boven de 10 scheepston. Even als in 1870 behoorden daarvan
ook in 1871 te Scheveningen 22 te huis, die hoofdzakelijk hun
bestaan vinden in de vaart op België; enkele worden gebezigd
als vletvaartuigen tusschen Scheveningen, Botterdam en Vlaardin-
gen tot vervoer van versche, gedroogde en gerookte visch, en
het af- en aanvoeren van haringnetten; nog andere tot het
aanvoeren en uitventen van brandstoffen.
Van de 34 vaartuigen, die in ’sGravenhage te huisbehooren
strekken er 6 uitsluitend voor het fabriekwezen; 5 zijn be
woonde liggers; 2 dienen als liggers voor ammoniacwater; 1
tot berging en vervoer van koolteer; 1 tot verkoop van aard
appelen; 1 voor bloem- en roode kool; de overigen tot parti
culier gebruik.
op de wenschelijkheiddat het vaarwater tusschen ’s Gra
ven hagc en Scheveningen meerdere diepte verkrijge; daar
de tegenwoordige toestand groot ongerief veroorzaakt
aan zwaar geladen vaartuigen;
op het tijdverlies, dat de schipperij veelal moet onder
vinden, door oponthoud aan de bruggen bij de Rijnstraat
en het Lamgroen;
op de belemmering, voor de scheepvaart ontstaande, uit
het van 6 ure des namiddags tot 6 ure ’s morgens ge
sloten houden van den boom bij de'brug in den Hol-
landschen Spoorweg; te onaangenamer waar vervoer per
as en zelfs per spoortrein ongehinderd plaats vindt,
gedurende den ruimen tijd dat de scheepvaart gestremd
wordt
op de onvoldoende diensten, die de spoorweg-expeditie,
inzonderheid de Rhijnspoorweg-maatschappijbewijst, wat
bij eene betere regeling der aansluiting, zooveel voor-
deeliger voor dezen belangrijken tak van handel zijn kon.
IV. Scheepvaart.
7®.