Buitenlandsch.. b. Dat het hiervolgend overzigt niet uitvoeriger is en bijgevolg geen juist beeld vertoont van den toestand, waarin fabrieks- en ambachtsnijverheid in deze Gemeente gedurende het afge- loopen jaar verkeerdenzal wel niemand aan ons willen wijten die bekend is met onze onvermoeide pogingen, om ook dit onderdeel van ons verslag zoo volledig mogelijk te doen zijn. Ten aanzien van het getal arbeiders in de verschillende fabrieken met stoomtuigen werkzaam, wordt verwezen naar de achter dit verslag voorkomende tabel. In de alhier gevestigde reederijen voor de groote vaart van de Heeren Huijgens en Habdenbebg en C. J. Jut en C0., zoomede in de schooners, varende voor rekening van den Heer J. J. van den Bebg isvoor zooveel ons bekend, geene ver andering ontstaan. Door de firma L. van dee Hulst en 0°. is een derde schooner in de vaart gebragt, zoowel tot aanvoer van kurk voor hare fabriek, als ten behoeve van den buitenlandschen handel, die deze firma met toenemend succès drijft. In 1871 werd havengeld geheven van 32096 vaartuigen, zijnde 1149 minder dan in 1870. Oorzaken van deze vermin dering zijn: het langdurig besloten water in het begin van 1871 en het niet houden der gewone kermis. Ook nu weder is het verlangen naar afschaffing der haven belasting of althans vermindering daarvan, in evenredigheid met de heffing in andere Gemeenten, ons kenbaar gemaakt. Op de behoefte aan verbetering van het vaarwater en van aanlegplaatsen voor de stoombooten en beurtschepen, is met vernieuwden aandrang gewezen. In de opgave van een der industrieelen wordtaangaande de doorvaart der Loosduinsche brug, gezegd: „dat de fondering „buiten het metselwerk doorsteekt, waardoor, bij laag water, de vaartuigen niet kunnen passerensedert jaren den Haven- meester zeer goed bekend. V. Nijvebheid.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1871 | | pagina 311