Ei klaagt zich dat de Regering de langzame wegkwijning der gevestigde zeepfabrieken lijdelijk blijft aanzienen het eenig afdoend middel daartegen, belasting der oleïne, ongebruikt laat. Omtrent de werking der wasch- en bleekinrigtingeerst onlangs onder directie van den heer A. W. Heijnen gekomenkon geene mededeeling worden gedaan. De zijde- en wollenverwerij van F. W. C. Waldeck leverde goede uitkomsten. Die van P. J. Tack, in 1871 met stoom ingerigtzegt omtrent haar toestand niets. De 'brood- en beschuitbakkerij van de firma LensveltNicola ontwikkelt zich eveneens en zag haar debiet ook in het afge- loopen jaar ruimschoots toenemen. De opgaven aangaande de stoomchocoladefabriek van W. N. Raaijmakebs luiden gunstig. Evenzoo die, betreffende de stoomgrutterij van G. C. Smeele. Omtrent den toestand der gelijksoortige grutterij van L. J. Wijsman werd ons geene opgave gedaan. De brood- en meelfabriekden 20sten Mei 1862 geopend zag haar debiet steeds toenemen en breidde zich dien overeen komstig allengs uit. Tot de broodfabriek behooren 6 kneed- werktuigen, 1 scheepsbeschuitmachine met compresseur, 1 deeg- verdeeling machine 10 ovens waaronder 4 met draaijende vloer. De later gestichte meelfabriek is insgelijks ingerigt naar de eischen des tijdsen voorzien van zuiveringsmachineaspira- tenr, builen enz. Een en ander wordt in beweging gebragt door 2 stoomwerktuigen van 40 en 8 paardenkracht; terwijl, buiten het kantoorpersoneel, nog 82 arbeiders boven de 16 jaren werkzaam zijn. Deze fabriek heeft ook haar eigen gas- inrigting. De ’s Gravenhaagsche vleesch/iouwerij heeft volgens ontvangen opgave gunstig gewerkt. Zij heeft 22 arbeiders in hare dienst met een gemiddeld weekloon van ƒ13. Verdere bijzonderheden ontbreken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1871 | | pagina 316