De aandeelen Nederlandschc Bank handhaafden zich op hun hoog standpunt, en sloten op 300 pCt. De rijzing in aandeelen Nederlandschc Handelmaatschappij bleef in het afgeloopen jaar aanhouden. Het besluit van de algemeene vergadering van den 8sten November 1871 te .Am sterdam gehoudenwaarbij het contract weder werd vernieuwd werd goed opgenomendoch daar de aanneming algemeen werd voorzien, was zulks op den cours der aandeelen van geen invloed. In het jaar 1874 expireert het contract met den Staaten wordt de Maatschappij alzoo teruggebragt tot de positie van een gewoon handelsligchaam waarbij het voornamelijk aankomt op de activiteit, de kennis en den ondernemingsgeest van de Directie. Door velen wordtbetwijfeld of het dan niet blijken zaldat de tegenwoordige cours wel wat al te veel is opgevoerd. Op het onverwachtst kondigde de Minister een wetsontwerp aan tot delging van tien millioen gulden schuld. Het spreekt van zelf dat de cours der Integralen 3 en 4 pCt. Werk. Schuld opliep, en op ultimo December een hooger standpunt bereikte dan sedert jaren het geval was geweest. Het is allezins aannemelijk dat het hierbij niet zal blijven, maar datworde de cours van vorige jaren al niet bereikt deze echter vrij nabij zal worden gekomen. Het moet echter niet uit het oog worden verloren dat er in Engeland veel Hollandsch fonds is van de hand gedaan en dat, bij de uitstekende beleggingen, die er tegenwoordig be staan in soliede fondsen, die hoogere rente afwerpen, de Ilol- landsche veel van hare aantrekkelijkheid hebben verloren en tegenwoordig voornamelijk voor de groote kapitalisten en de gedwongen beleggingen in aanmerking komen. Alle Nederlandschc spoorweg fondsen toonen in het afgeloopen jaar eene belangrijke rijzing aan. Voornamelijk trokken de aandacht de aandeelen en obliga tion der Maatschappij tot exploitatie van Staats-spoorwegen die beiden aanzienlijk rezen. Van de gelegenheid tot verwisse ling der obligation in aandeelen werd ruim gebruik gemaakt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1871 | | pagina 326