XL Insisting en handelingen deb kameb. Zij hield in Het personeel der Kamer bleef onveranderd. L Batavia en laatstgenoemde plaats en Padangheeft het nood zakelijk gemaakt op die lijnen stoomschepen van grooter ton- nenlast in de vaart te brengen. Daar echter, met het oog op de behoefte der overige lijnen, geene verwisseling kon plaats hebbenis besloten tot den de Vice-Admiraal Fa de Koningin der Nederlanden” en den aanmaak van twee andere van respectivelijk 936 tonnen en 135 paardenkracht de r Gonvernevr-Generaal Meijeb” genaamd, en van 1100 ton en 175 paardenkracht, dat in het begin van 1872 gereed moet zijn om de reis naar Java te kunnen aanvaarden; terwijl het stoomschip Shiraz” van 1800 ton uit de hand werd gekocht en met de Gouverneur-Generaal Meijeb” reeds op Java zijn aangekomen en in dienst zijn gesteld. Het contract met het Gouvernement is, van de zijde der Maatschappijmet de meeste juistheid ten uitvoer gebragt en naar zij reden heeft te veronderstellen, ook tot volkomen te vredenheid zoowel van het Gouvernement als van het publiek. De gasverlichting- en verivarmingmaatschappij ondervondwat de buitenlandsche gaz-fabriek te Carcassonne betreft, de scha delijke uitwerking van den oorlog, door eene belangrijke ver mindering van het gaz-debiet, als uitvloeisel van den bijkans geheelen stilstand der werkzaamheden in de lakenfabrieken, en leedvoor zooveel de binnenlandsche fabrieken aangaatgroot nadeel door de strenge vorst, die de pijpen der straatleiding beschadigde, waardoor het gaz-verlies aan enkele dier fabrieken merkelijk is gestegen. De maatschappij telde, bij een gelijk getal van 1736 gas verbruikers, in het boekjaar 1870/71 een getal van 237 pitten meer dan in het daaraan voorafgaande jaar. De financiëele resultaten waren niet ongunstig; daar, niet tegenstaande eene aflossing van f 7000 der obligatie-leening voor het geheel groot f 211,000 ook dit jaar weder f 15 of 6 pCt. per aandeel van f 250 kon worden uitgekeerd. verkoop van twee kleinere stoomschepen blus” en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1871 | | pagina 338