79
Veestapel.
De toestand van den veestapel, die in deze gemeente
zeer onbeduidend is, was niettegenstaande de ziektegevallen
waarvan wij reeds melding maakten, vrij voldoende.
De telling, waarvan de uitkomsten reeds in het jaarlijksch
verslag van den landbouw door ons werden opgenomen,
gal' aan, dat in Januarij 1872 alhier aanwezig waren:
komende hoornen aan ons klimaat en aan onzen grond
gewoon zijn. Over het Scheveningsche Bosch werd, ook
voor zooveel het tot houtteelt gebezigd wordt, reeds ge
handeld in het Vde Hoofdstuk.
Ofschoon door ons geen ontginning op een groote schaal
plaats heeft, beijveren wij ons toch steeds, om door middel
van afzanding de woeste duingronden ter beteeling geschikt
te maken.
Telken jare wordt op deze wijze ongeveer een hectare
teelland verkregen, welk land over het algemeen zeer
gezocht wordt en doorgaans f3 a 400 per hectare ’sjaars
opbrengt.
De onmiddelijke nabijheid der zee bevordert uit den
aard der zaak de zoo zeer gevreesde zandverstuivingen,
die natuurlijk afhankelijk zijn van de heerschende winden.
Zooveel mogelijk wordt hiertegen voortdurend door helm-
beplanting gewaakt; maar die beplanting heeft in den
regel veel te lijden en daardoor laat haar groei dikwijls
te wenschen over.
De Commissie van bijstand voor de plaatselijke werken
en eigendommen heeft met ons reeds meermalen onder
zocht of geen ander middel tot beteugeling der zandver
stuiving kan gebezigd worden, doch te vergeefs, zoodat
zij alsnu uitziet naar de middelen om de helmbeplanting
te verbeteren en uit te breiden.
1