IL
1
De moeijelijke vraag, welke uitkomsten het lager onderwijs
in deze gemeente gedurende de laatste jaren heeft opgeleverd
werd in het afgeloopen jaar op ongezochte wijze aan de School-
gunstig getuigenis af te leggen. Kennisneming van hunnen
inhoud moet nopen tot eene ernstige overweging der vraag, of
werkelijk in alle behoeften van het lager onderwijs in deze ge
meente is en wordt voorzien. Waar de geschiedenis van vijftien
jaren zich in algemeene cijfers laat zamenvatten, als hiernevens
worden overgelegdverdient de werkkring der volksschool zeker
de bepaalde en meer opzettelijke aandacht van het gemeente
bestuur.
Van hare zijde wenscht de Schoolcommissie, zooveel zijkan,
tot eene juisteremeer in onderdeelen afdalende kennis van
dien werkkring bij te dragen. Zij hield gedurende 1872 aan-
teekening van den leeftijd der leerlingen op de verschillende
lagere scholen. Voor de aanwijzing van het betrekkelijk school
verzuim op de gemeentescholen beraamt zij de middelen;
ofschoon die aanwijzing tot waardering der thans overgelegde
cijfers weinig afdoet, kan zij toch in menig ander opzigt licht ver
spreiden. Daarbij meent zij de aandacht van het gemeentebestuur
te mogen vestigen op de wenschelijkheiddat de nasporingen
der afdeelingscommissarissen omtrent het volstrekt schoolverzuim
naauwlettend worden voortgezet en tot zoo hoog mogelijken
graad van volledigheid worden gebragt.
Bij den strijd tegen het schoolverzuim heeft het gemeente
bestuur een zeer te waardeeren bondgenoot in de ’s Gravenhaag-
sche afdeeling van het Nederlandsch Schoolverbond. Ook in het
jaar 1872 leverde deze menig bewijs van den ernst en de toe
wijding, waarmede zij hare taak opvat. Zoo werd door hare
zorgen in den voorzomer aan een groot getal kinderendie zich
door getrouw schoolbezoek hadden onderscheiden, het genoegen
van een aangenamen en leerrijken togt naar de diergaarde
en de havens van Rotterdam verschafteen togtdie zeer naar
wensch afliep en vele goede herinneringen bij de schooljeugd
achterliet.