commissie gesteld. De Raad van Bestuur der Akademie van Beeldende Kunsten had in November 1871, naar aanleiding van door hem gehouden toelatings-examinaaan het gemeente bestuur den twijfel geopperd, of het schoolonderwijs hier niet in vele opzigten gebrekkig moet worden geacht. Een opzettelijk onderzoek en breedvoerig schrijven der Schoolcommissie was daarvan het gevolg; dat schrijven werd onlangs in zijn geheel ter kennis van den Gemeenteraad gebragt. De Schoolcommissie mag, wat de algemeene waardering der uitkomsten van het onderwijs betreft, in vele opzigten naar dien brief verwijzen. Bij iederdie den gang van het lager onderwijs in de laatste jaren, bepaaldelijk ook in deze gemeente, heeft gadegeslagen, moet de overtuiging bestaandat het gehalte van dat onderwijs hier in hef algemeen vooruitgaat. In dit opzigt mogenal kan deze uitkomst niet in stellige cijfers worden nitgedrukt, de jarensedert de invoering van de schoolwet verloopenals een tijdperk van gestadige ontwikkeling worden aangemerkt. De belangstelling in den toestand van het onderwijs en vooral in de daardoor verkregen uitkomsten nam echter, en het is een hoogst verblijdend verschijnsel, in nog grootere mate toe dan de ontwikkeling der school. En deze laatstemet hulpmiddelen arbeidendedie uit den aard der zaak in vele opzigten gebrekkig in meerdere voor veel verbetering en aanvulling vatbaar zijn, .vertoont hare leemten thans bij naauwlettende beschouwing duidelijker dan vroeger, toen zij grooter waren, maar minder de aandacht trokken. De Plaatselijke Schoolcommissie beschouwt daarom klagten, als van de zijde der Akademie van Beeldende Kunsten werden geuit, al kan zij de gegrondheid daarvan niet geheel toestemmen, als een gunstig teeken des tijds, een hoog te waardeeren bewijs van belangstelling in de volksschool, een prikkel tot voortdurende, onvermoeide zorg van allen, die er toe kunnen medewerken om het ’lager onderwijs meer en meer aan zijne roeping te doen beantwoorden. Het groote euveldat tot dusverre de eigenlijk gezegde volks school veelal aankleeft, is zeker dit, dat het daar gegeven onderwijs, niet zoodanige vorming en ontwikkeling aan het schoolgaand kind verschaftals voor zijn volgend leven daarvan

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 162