Art. 5. Het onderwijzend personeel bestond op 31 December
1872 uit 62 hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen, ge
plaatst aan het hoofd van scholenverder uit 244 hoofd-hulp
en huisonderwijzers en onderwijzeressen (waarvan 12 uitsluitend
voor de handwerken)en uit 134 kweekelingen (waarvan 9 uit
sluitend voor de handwerken), op de scholen werkzaam. Hunne
namenwerkkring en inkomstenvoor zoover die aan de School
commissie bekend zijn, worden aangeduid op den hiernevens
gevoegden staat lett. D.
De vergelyking van dezen toestand met dien, welken het
jaarverslag der Schoolcommissie over 1858 aangeeft toont eene
betrekkelijk geringe vermeerdering van het getal der hoofden
van scholen aan. Er waren toen 56, maar de sterkte van het
hulppersoneel blijft in verhouding verre beneden het thans aan
wezige 133 hoofd-, hulp- en huisonderwijzers en hulp-onder-
wijzeressen en 83 kweekelingen waren toen op de scholen in
deze gemeente werkzaam.
Om tweeërlei reden is deze vooruitgang hoogst verblijdend.
De vermeerdering van het getal der hulponderwijzers met
75 pCt. tegenover nog geen 14 pCt. vermeerdering der leerlingen
en 50 pCt. toename der kweekelingen, levert het bewijs, dat
er naar vermeerdering der als hulppersoneel werkzame onder
wijzers, een der grootste hulpmiddelen voor de vervulling der
hierboven als de naaste roeping der volksschool aangeduide
taak, ook in de vijftien laatst verloopen jaren werd gestreefd.
In dit opzigt behoeft dus slechts op eenen reeds ingeslagen
weg te worden voortgegaan.
Maar tevens geeft de vergelijking van den vroegeren toestand
eene gegronde hoop voor de toekomst van het lager onderwijs.
Ook in 1858 wist men zeer wel, dat het hulppersoneel onvol
doende was. Maar algemeen was de klagtdat het getal hulp
onderwijzers verre van voldoende was, en niet minder, dat
zoo weinigen genegenheid betoonen, als kweekelingen bij het
onderwijs behulpzaam te zijn, om zich later voor hulponder
wijzer te bekwamen. Sedert zijn die klagten niet verminderd;
toch mogt het door aanwending van «bij allen bekendehulp
middelen gelukkenom een veel grooter aantal onderwijzers en