t
armenschool in gebruik gesteld. De lokalen bij het Oranjeplein,
van welker aanbouw in het vorig jaarverslag der Plaatselijke
Schoolcommissie werd melding gemaaktzijn met 1 Mei 11. voor
het onderwijs geopend. In vele opzigten mag de inrigting dier
lokalen worden geroemd. Het mag echter niet worden ontkend
datal strekt hunne geschiktheid gunstig af bij sommige der in
de laatste jaren gebouwde scholen, bijv, die in de Nieuwe
Schoolstraat, de school bij het Oranjeplein ook nog al iets te
wenschen overlaat. Hare inrigting mag bij den eventuëlen aan
bouw van nieuwe lokalen niet onvoorwaardelijk als model worden
aangenomen.
De invloed van deze nieuwe school op de overbevolking der
andere armenscholen is zeer, die op het aantal schoolgaande
kinderen reeds eenigermate, merkbaar. Wanneer men de ver
houding dezer kinderen tot het zielental en tot de op bijzondere
scholen kosteloos onderwezen kinderen nagaat, en daarbij het
oog op de in vorige jaren vermelde restanten houdt, dan valt
het moeijelijk te ontkennen, dat de betrekkelijke achteruitgang
van het getal der kosteloos onderwezen kinderen met het gemis
aan genoegzame ruimte in de lokalen der gemeentescholen
zamenhangt. In 1862toen het getal dier kinderen met j- per
cent der bevolking afnamwaren de gemeente-armenscholen met
4353 kinderen bevolkt. Wanneer nu in 1871 bij eene bevolking
van slechts 3930 aan 140 kinderen eene plaats moest worden
ontzegddan mag veilig worden aangenomendat de scholen in
1862 overbevolkt zijn geweest. Zouden anders van de 234
kinderendie in dat jaar minder dan in 1861 onderwijs genoten
niet sommigen, welligt velen, eene plaatsing op de gemeente
scholen hebben gevraagd Zoude de verhouding van het getal
schoolgaande kinderen in deze gemeente tot hare bevolking van
1862—1871 niet gunstiger zijn geworden, wanneer niet alleen
het bijzonder onderwijs in de plaatsing der telken jare meerder
zich aanmeldende kinderen had moeten voorzien? Deze vra
gen verdienen ook op dit oogenblik allezins eene belangstellende
overweging.
Daai bij mag eene opmerking niet worden achterwege gelaten
welke de ondervinding van de laatstverloopen maanden aan de