'J
dat de ontwikkeling van het bijzonder onderwijs in deze ge
meente zich voornamelijk in ééne bepaalde, scherp afgebakende
rigting heeft bewogen. De volgende staatjes, uit de jaarverslagen
der Plaatselijke Schoolcommissie zamengesteldleveren daarvan
het bewijs. Daarop worden nevens het geheele getal der beta
lende en der kosteloos onderwezen leerlingen op bijzondere scholen
aangegeven ’de leerlingen, die onderwijs genoten, a. op de ver
schillende Protestantsche scholen (de diaconiescholen, weeshuis
scholen de charitable societeitsschoolde school der vereeniging
van bijzondere personen in de Nobelstraat, die der bijbelver-
eeniging, in de drie eerst opgegeven j aren ook eene school der
Christelijk Afgescheidenen, in de beide laatste die van de
vereeniging Licht, Liefde en Leven); b. op de verschillende
Roomsch-Katholijke scholen (weeshuisscholen, scholen der ver
eeniging van den H. Vincentius van Paulovan den H. Aloysius
van de Voorzienigheid, in de Hekkelaan); c. het getal, dat
overblijft op de overige bijzondere scholen, die zich, wat het
kosteloos onderwijs betreft, sedert 1862 bepalen tot eene Israëli
tische school en de scholen in het gesticht voor idiotende
Lonisa-stichting en de gevangenis. De keuze dezer jaren vloeit
van zelve uit de cijfers der staten lett. A en B voort.