i
r
bepaaldelijk op deze scholen te vestigen. Zij acht het daarom
onnoodig er hier weder over uit te weiden. In 1872 werden
de jongensschool van den heer Maegadant en de meisjesschool
van mejufvrouw tan deb Me eb Mohb, beide in de Parkstraat
opgeheven, de eerste door het overlijden van den hoofdonder
wijzer. Daarentegen werden geopend twee nieuwe jongensscholen
beide in de Willemstraatvan de heeren E. Wijehs en H. L.
Heijkoop, alsmede drie meisjesscholen van mejufvrouw H. G.
M. Knaapen in de Molenstraatmejufvrouw M. Bbuck-Koppenol
in de Jufvrouw-Idastraat en mejufvrouw J. E. van Vliedt
Pannevis in de 1ste Wagenstraat.
Art. 37. Onder dagteekening van 15 Februari) 1872 werd
door den schoolopziener in het eerste district van deze provincie
eene circulaire aan de bijzondere onderwijzers in deze gemeente
gerigt, waarin hij hunne aandacht vestigde op de algemeen
heerschende nalatigheid in de naleving van het derde lid van
dit artikel. De uitnoodiging om alsnog aan dat voorschrift der
wet te voldoenbleek niet nutteloos. Overstelpend waren de
aanvragen om het bewijs van art. 37 left. Cdat nu gedurende
het jaar 1872 aan niet minder dan 116 personen door het ge
meentebestuur werd uitgereikt. Het waren:
M. Ritteb voor het onderwijs als hulponderwijzer en in de
gymnastiek, de wiskunde en het teekenen;
Mej. M. M. Winkelaab, voor het onderwijs als hulponder-
wijzeres en in de fransche, engelsche en hoogduitsche talen en
in de handwerken;
J. A. 0. Vobdebman voor het onderwijs als hulponderwijzer
W. Vinkebos, voor het onderwijs als hulponderwijzer en in
de fransche en hoogduitsche talen;
J. Vebhuel, voor het onderwijs als hoofdonderwijzer en in
de wiskunde, de gymnastiek en het fransch;
W. Peeiffeb, voor het onderwijs als hulponderwijzer;
Mejufvrouw M. E. Cobbièbe, voor het onderwijs als hulp-
onderwijzeres en in het fransch en de handwerken;
W. A. de Jongh voor het onderwijs als hoofdonderwijzer en
in het teekenen;