dat is, of zij bestemd schijnt voor aanstaande ambachtslieden, zooals de woorden van de wet luiden. Indien men slechts de letter, minder den geest der wet in acht neemt, indien men de benaming van ambachtslieden in zoo beperkten zin opvat, dat daaronder geen anderen moeten verstaan worden, dan alleen zij, die tegen zeker loon, per uur, dag of week berekend, eenig handwerk uitoefenen, dan valt het niet te ontkennen dat die soort van ambachtslieden slechts in zeldzame gevallen hunne kinderen van de Burger dag- en avondschool doen gebruik maken. Er is echter eene andere klasse van burgers, in grooten ge tale, in de maatschappij vertegenwoordigd, die, niet ruim met stoffelijke middelen gezegendtoch genoeg ontwikkeld zijn om het gewigt eener goede opvoeding te beseffendie daarom gaarne aan hunne kinderen eene opvoeding geven, waardoor dezen in staat worden gesteld om te klimmen boven het gewone peil van den werkmanzonder daarom het handwerks- bedrijf te verlaten. Onder de zoodanigen mogen gerekend worden, zoogenaamd kleine bazen, machinisten, opzigters, mechanici en technici in engeren zin, aan fabrieken of andere ondernemingen verbonden. Het is juist aan die meer ontwikkelde handwerkslieden, dat in ons land behoefte bestaat. Een ander deel der leerlingen zoekt ook wel na het verlaten van de school, buiten het eigenlijke handwerksbedrijf een middel van bestaanmaar welke inrigting van onderwijs ziet niet een deel barer leerlingen later een anderen weg kiezen dan waarheen zij aanvankelijk werden geleid? Ziet men dit zelfde verschijnsel niet bij de normaalscholen voor onderwijzers waar toch ook voortreffelijk onderwijs gegeven wordt? Elke goede school moet uit den aard der zaak meer zijn dan eene afrigtingsschool voor een of ander vak of bedrijf. De invloed van het onderwijs, aan de Burger dag-en avond school gegeven, strekt zich wijder uit. Ieder, die onbevooroordeeld de uitkomsten van het onderwijs aan deze inrigting gegeven, nagaat, zal tot het besluit moeten komen dat dit onderwijs een heilzamen invloed uitoefent op

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 224