liet duurde echter dien ten gevolge tot 1 October, wanneer eerst de Gemeenteraad in de zitting van dien dag kon over gaan tot de benoeming van den heer M. W. Gereetsen, leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Warfum, tot leeraar in het handteekenen aan de Hoogere Burgerschool alhier. Nog werd door den heer J. van Aalst ontheffing verzocht uit zijne betrekking van leeraar in het boekhouden, in wiens plaats op den lOden December jl. door den Gemeenteraad werd verkozen de> J. C. Messing. Eindelijk leverde nog de heer H. B. van Daalen, leeraar in de beschrijvende meetkunde, werktuigkunde en het regt- lijnig teekenenwegens vertrek naar Indie, een verzoek om eervol ontslag in, wat hem met ingang van 15 November jl. werd verleend. De benoeming van zijn opvolger den heer J. A. Snijders Cz., in den aanvang van dit jaar 1873, ligt nog te versch in het geheugendan dat dit in herinnering behoeft te worden gebragt. De verwisseling in het personeel der leeraren was alzoo dit jaar niet onbeduidend; wij durven ons vleijen, dat het niet alleen wijziging, maar ook verbetering in het onderwijs zal opleveren. Wij zijn doordrongen van den hoogst gewigtigen invloed-, w’elken de zamenstelling van het personeel uitoefent op den gang en de uitkomsten van het onderwijs op de Hoogere Burgerschool. Met aandacht wordt dan ook dit deel door ons gadegeslagen en maakt het in onze besprekingen telkens een punt uit van overweging. Maar niet alleen het personeel en de hulpmiddelen bij het zoo uitgebreid middelbaar onderwijs betrokken, eischen onze aandacht, ook de rigting van het onderwijs zelve moest in het oog worden gehouden. Zoo meenden wij te bespeuren dat het onderwijs in de Nederlandsche taal eenigermate op den achter grond werd geschoven om meer plaats te laten voor de be oefening der Nederlandsche letterkunde en dat ook aan de Vaderlandsche geschiedenis niet genoegzaam zorg kon worden besteed.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 233