Het feit dat er bij een groot aantal leerlingen zekere voor liefde voor de beoefening van schei- en natuurkunde en van de natuurlijke geschiedenis bestaat, springt zelf bij een opper vlakkig schoolbezoek in het oog. Bij het onderwijs in de schei- en natuurkundeziet men de jongelingen elkander verdringen om toch van dit door proeven tot de zinnen sprekend onderwijs niets te missen en het is een lust om te zien hoe jaarlijks nieuwe elkander opvolgende scha ren van levenslustige jeugdige entomologen langs vaarten en over-bosschen en duinen zich verspreiden om Hydrophylen Carabi of andere Colcopteren magtig te worden en die te be spieden, na te gaan en de levenswijze er van te bestuderen. Zoolang dit verschijnsel binnen zekere grenzen blijft, is het een verblijdend verschijnsel te achten, dat hopen doet op een meer waarnemendopmerkzaam en natuurlievend opkomend geslacht; doch mogt dit verschijnsel te sterk worden, dan zou de vrees kunnen ontstaan, waarvoor, met het oog op den uit slag der eindexamina wel eenigen grond bestaat, dat historische en litterarische studiën te eeniger tijd op den achtergrondin de schaduw zouden geraken, omdat de laatstgenoemde vakken minder tot de zinnen spreken en alligt droog en dor schijnen aan de tot eenzijdigheid spoedig overhellende gemoederen der jeugd; want de schoonheden in de letterkunde verscholen of de lessen van wijsheid, ervaring en menschenkennis jn de ge schiedenis der menschheid verborgen zijn schatten, die men eerst opgraaft, nadat bergen van oefening in etymologie en syntaxus en diepe lagen van historische feiten zijn doorworsteld en opgeruimd. Om die reden vallen die schatten niet aan ieder een zoo dadelijk ’fn het oog, terwijl de reeds terstond tot de zinnen sprekende beoefening der natuur-wetenschappentelkens op nieuw tot meer studie, tot meer ijverig onderzoek en waar neming prikkelt. Het bewaren van den band, die alle wetenschappen totééne omstrengelt, is het doel waarnaar gestreefd moet worden; het zal de proefsteen zijn voor de wijsheid van hen, die met de leiding van het middelbaar onderwijs zijn belast. Die leeraren, welke meer bijzonder tot taak hebben, taal-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 235