Pensioenfonds. De renten van het kapitaal ten name van het Pensioenfonds der onderwijzers bedroegen in 1872 2241.25. Na aftrek van de daaruit aan zes regthebbenden betaalde pen sioenen ten bedrage van ƒ1664.27 is van het overschot, volgens Wat aangaat den staat der geldmiddelen van de Muzijkschool zoo hebben, blijkens de reeds vroeger aan Uwe Excellentie ingediende bescheiden, de inkomsten gedurende 1872, buiten het saldo van 1871 ad f 3037.20, bedragen ƒ7,200 aan gewone subsidiën, ƒ190.57 aan renten der reserve voor buitengewone uitgaven en 4510 aan schoolcontributiën der leerlingen. De uitgaren beliepen: voor bezoldigingen ƒ10,781.44; voor muzijk en instrumenten ƒ378.93, voor verwarming en schoon houden der localen ƒ473.58; voor meubilair ƒ153.60; voor diversen ƒ623.024, zoodat er voor 1873 blijft een saldo van ƒ2527.191. Met het geven van muzijkaal onderrigt aan de kweekelingen der Normaallessen (aanstaande schoolonderwijzers) wordt door den Directeur voortgegaan. Hij ondervindt echter van dat onderwijs niet dezelfde voldoening als in vorige jarenen heeft zich herhaaldelijk beklaagd over nalatigheid en gebrek aan be langstelling van het meerendeel der 22 jongeliedenwelke thans aan die lessen deel nemen. Het is noodig geacht hiervan aan den Heer Schoolopziener van het district kennis te geven. In het afgeloopen jaar heeft bij het onderwijzend personeel geene andere verandering plaats gehad, dan dat de Heer J. C. J. van dek Meer, die sedert April 1871 door de Commissie van Toezigtals tijdelijk onderwijzer voor de Contrabas in dienst gesteld was, bij Uwer Excellentie’s beschikking van 12 Nov. jl., tot vast onderwijzer bij de Koninklijke Muzijkschool werd benoemd. tijde zoo vele bewijzen van belangstelling in de Koninklijke Muzijkschool gegeven heeft in hare welwillendheid een middel zal weten te vinden, om ook in dit opzigt aan eene niet twij felachtige behoefte te voldoen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 284