der Akademie, weder eenige neiging tot straatrumoer enzamen-
scholingen te openbareneen naauwgezet onderzoek bragt spoedig
aan het lichtdat de eigenlijke leerlingen onschuldig waren aan
deze ongeregeldheden.
Het personeel der onderwijzers onderging in het afgeloopen
Akademie-jaar eene wijziging ten gevolge van het aangevraagde
ontslag van den heer Müijsken, hoofdonderwijzer in de klasse
Ornament. Vertrek naar het buitenland, ter voortzetting zijner
studiën, was de oorzaak van dit noode geschonken ontslag,
want de heer Muijsken, die het onderwijs in het ornament
en de theorie daarvan geheel naar de opvatting van Professor
Gügel gaf en zich vooral beijverde, het ornament op het vak
van den leerling toe te passen, beloofde nog veel goeds voor
het onderwijs. Daar het ornament in al zijnen omvang door
weinigen hier te lande beoefend wordt, besefte de Raad de
groote moeijelijkheid om een geschikten opvolger daarvoor te
krijgen. Na eene Oproeping in de dagbladen heeft de Raad
eindelijk tegen 1 November 1872 tot opvolger van den heer
Mi ijsken benoemd; den heer M. W. Gerretsen, vroeger
leeraar in het hand- en regtlijnig teekenen aan ’s Rijks Hoogere
Burgerschool te Warffum, thans tegen 1 Nov. aan de gemeen
telijke Hoogere Burgerschool te ’sGravenhage geplaatst.
Wat nu het bezoeken der klassen betreft, blijft de in vroegere
verslagen gemaakte opmerking steeds gelden, dat de afdeelin-
gen, die voornamelijk de industrie ten bate kunnen komen, het
drukst worden bezocht, terwijl de meer artistieke afdeelingen,
zoo als die van het Naakt model en het Antiek pleisterbeeld,
veel minder leerlingen trekken.
Immers in de klasse Naakt model waren er op de drukst
bezochte avonden slechts zeven teekenaars rondom het model
geschaard, zoodat er zelfs geen concours in deze klasse kon
plaats hebben.
De klassen in Proportie, Anatomie en Perspectief werden
slechts door 8 leerlingen gevolgd.
Naar het antiek groot pleisterbeeld oefenden zich 5 jongelie
den, terwijl 10 leerlingen de klasse van het fragment-pleister
vlijtig bezochten.