De visch en nellenhandel, taanderij, vischrookerij en droogerij van de firma A. E. Maas en Zonen, breidde zich ook nu weder uit. Daar vonden 30 a 40 mannelijke en 50 k 80 vrouwelijke arbeiders werk, met zeer uiteenloopend dagloon. De zeil- en blokmakerijen, de smederijen, kuiperijen, en taan- derijen hadden hun aandeel in de werkzaamheden, aan de uit breiding en het onderhoud der visschersvloot verbonden. Aangaande de machinale vischnettenbereiding onder directie van den Heer M. Parser, kunnen wij hier geene bijzonderhe- Het aantal bokkingrookerijen en vischdroogerijen nam ook in het afgeloopen jaar weder toe. Aanzienlijke hoeveelheden visch, uit EngelandNoorwegen en de meeste binnenlandsche visschers- plaatsen ter bereiding aangebragt, droegen ook hierbij tot vermeerdering van den arbeid; hetgeen van zelf ook een gun- stigen invloed uitoefende op den toestand der mandemakerijen. De Nederlandsche Maatschappij de toekomstonder directie van A. E. Maas, tot exploitatie der zeevisscherijheeft haar eigen scheepstimmerwerf, kuiperij en zeilmakerij. De uitkomst der visscherij was niet voordeelig; de drie andere inrigtingen namen daarentegen in bloei en omvang toe. Gemiddeld had de Maatschappij in dienst: voor de visscherij 200 werklieden, die der opbrengst genoten; voor de scheepstimmerwerf 25 a 30 mandie met 15 cents per uur werden betaaldvoor de kuiperij 15 a 20 mandie op stuk werken naar zóódanig tarief, dat een vlug werkman tot f 30 per week kan verdienen; en voor de zeilmakerij 5 a 8 man, wier werkloon afwisselde van f 10 tot f 12. Aan de scheepstimmerwerf stonden bij het einde van 1872 twee Maasbotter sloepschepen op stapel, voor rekening van twee nieuwe reederijen, respectivelijk te Maassluis en te Rotter dam tehuis behoorende. Op de drie scheepstimmerwerven heerschte eène voldoende bedrijvigheid. Niet minder dan 18 nieuwe schepen werden afge leverd; eenige waren op het einde van 1872 nog in aanbouw.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 346