maatregelen tot meerdere veiligheid van het postvervoer per spoortrein. - 4°. Naar aanleiding der opmerkingen in het jaarverslag der Kamer over 1871 gemaakt, ontving deze bij brief van Burgemeester en Wethouders van 26 Julij 1872, n°. (2e afd.), eenige mededeelingen omtrent sommige dier punten. In antwoord op hetgeen door Burgemeester en Wet houders was aangevoerd omtrent het oponthoud, dat de scheepvaart ondervindt aan de bruggen bij de Rijnstraat en het Lamgroenen door het langdurig gesloten houden van den boom bij de brug in den Hollandschen spoor weg, verzocht de Kamer, bij brief van 16 September 1872, n°. 29, aan Burgemeester en Wethouders a. te doen toeziendat de bruggen bij de Rijnstraat en het Lamgroen niet langer gesloten blijven, dan strikt noodig zij b. aan den Raad een voorstel te doen, om art. 209 der algemeene policieverordening te doen vervallen, opdat de scheepvaart niet meer belemmerd worde dan overeen te brengen is met den geest van art. 268 der Gemeentewet, en alzoo dezelfde vrijheid erlange als het vervoer per as. Aan het laatstvermeld verzoek is in alle deelen ge volg gegeven. In de Raadsvergadering van 17 December 1872 kwam het voorstel in der Commissie, belast met de herziening der strafverordeningenhetwelk in die van 24 December daaraanvolgende zonder beraadslaging werd aangenomen. Art. 209 der Algemeene Policieverordening, luidende «het is verboden, gedurende de maanden Januarij, Fe- «bruarij, October, November en December van ’savonds "7 tot ’s morgens 6, gedurende de maanden Maart en September van ’s avonds 8 tot ’s morgens 5gedurende 1) Handelingen van den Gemeenteraadblz. 237 en 244 van 1872.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 380