I fcl de overige maanden van ’s avonds 10 tot ’s morgens 3 uredoor de grachten en wateren binnen den bebouwden „kom der Gemeente te varen, zonder schriftelijke toe- stemming van Burgemeester en Wethoudersop eene boete van f 3.00 of gevangenis van 1 dag,« is der halve ingetrokken, en daarmede aan de uit die bepaling voortvloeiende belemmering voor de scheepvaart een einde gemaakt. 5°. De op 30 Julij 1872 openbaar gemaakte wijziging en aanvulling der voorschriften wegens het opmaken van contracten voor de levering van stoffen en goederen ten behoeve van het leger, gaven der Kamer aanleiding om bij adres van 16 September 1872, n°. 30, de aandacht van den Minister van Oorlog te vestigen op de bepaling Sub 7volgens welkebij gelijke inschrijvingssomde toewijzing zal plaats hebben aan hemwiens inrigting als de aanzienlijkste kan worden aangemerkt; Sub 8volgens welke het voorwerpden aannemer ter bezigtiging voorgelegd, alleen dient tot leiddraad bij de vervaardiging van het door hem aangenomeneterwijl de keuring zal plaats hebben naar de in het magazijn berustende modellen. Naar het oordeel der Kamer stelde de toepassing der eerstgenoemde bepaling de deur open voor onbillijkheid, zonder waarborg op te leveren voor goede uitvoering der aanneming. Van laatstgenoemd voorschrift kan het ge volg zijn, dat de keuring geschiedt naar een model, in meerdere of mindere mate afwijkende van dat, hetwelk den aannemer tot leiddraad bij de uitvoering is voorge legd, waardoor hij niet zelden aan het gevaar van af keuring zal zijn blootgesteld. In overeenstemming hiermede werd den Minister wij ziging dezer bepalingen verzocht, in dien zin: dat, bij gelijke inschrijving, de levering wordt toege wezen aan hem, die bij de uitvoering van vroegere aan-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 381