34
lijders
minder zorg werd besteed dan in vorige jaren, hebben wij
over dit onderwerp niets bijzonders te vermelden. Het
werk der duinwaterleiding werd met kracht voortgezet,
de openbare reiniging bleef ten algemeenen genoegen op
den voorgestelden voet werkzaamwaartoe haar de middelen,
die zij noodig had, in ruimte geschonken werden, en het
verlangen naar een verbeterd rioolstelsel deed geenszins
de behoefte aan uitbreiding en onderhoud van de bestaande
riolen over het hoofd zien. Wat aan het een en ander
nog moge ontbroken hebben, was meer het gevolg van
omstandigheden buiten ons gelegen dan gebrek aan goeden
wil en ijver bij hen, die in deze voor ons werkzaam waren.
Behalve eene minder beduidende mazelenepidemie, hebben
wij gelukkig over het afgeloopen jaar geen heerschende
ziekten te vermelden. Over het algemeen was de gezond
heidstoestand voldoende en het beste bewijs daarvoor is de
gunstige sterfte verhoudingdie in 1872 bedroeg 1 op 41.
Buitengewone maatregelen om de verbreiding van heer
schende ziekten tegen te gaan, werden derhalve niet ge
vorderd. Wel had de vrees dat de cholera uit een naburig
rijk naar hier zou overslaan ons bedacht doen zijn op de
behoefte aan ameublement voor de barak, die tot verple
ging van lijders aan besmettelijke ziekten in 1871 werd
gemaakt, maar men heeft vertrouwd dat het voorhanden
materieel van HET ROODE KRUIS in dat geval ons zou
ten gebruike worden afgestaan en daarom mogt men de aan
schaffing van het bedoelde materieel uitstellen tot de be
groeting voor 1873.
III. Begraafplaatsen.
In de uitgebreidheid of de inrigting der begraafplaatsen
zijn geen wijzigingen aangebragt.
II. Heerschende ziekten.