81 Verveening. b. Mijnwezen. c. Hieromtrent valt voor deze Gemeente niets op te merken. d. Visscherij, binnengaats op de Zuiderzee i en buitengaats. dragen, om onder de werklieden in onze gemeente een goeden geest te bewaren en eene lofwaardige orde tegen over de woelingen van den tegenwoordigen tijd te hand haven zoodat de algemeene vergadering der Internationale waarop in Hoofdstuk VI b de aandacht werd gevestigdbij hen geen nadeeligen indruk heeft nagelaten. De visscherij verkreeg in 1872, zegt de Kamer van Koophandel in haar verslag (bijlage MM)weder een niet onbelangrijke uitbreiding, zoowel in aantal van vaartuigen als door den aanbouw van grootere schependie door meer ruimte en bemanning een grootere hoeveelheid netten kunnen bezigen. De visschersvloot bestond volgens dat verslag, waartoe wij ook verder verwijzen, nitl65groote en 9 kleine bomschepen, bemand met ruim 1300 koppen; van die vloot verongelukte één vaartuig, terwijl, behalve de bemanning van die pinkbestaande uit 9 koppennog twee matrozen van andere pinken verdronken. In totaal bedroeg de besomming in 1872 ook meer dan in 1871 en derhalve mag men zich verblijden in den vooruitgang dezer tak van volksbestaan, ondanks de be zwaren waarmede zij te kampen heeft en die in het verslag worden uiteengezet. Voor zooveel het in onze magt staat die bezwaren weg te nemen, willen wij daartoe gaarne medewerken, omdat wij overtuigd zijn van het gewigt dezer industrie voor de belangen van Scheveningen. I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1872 | | pagina 87