’s Gravenhage 23 Maart 1874.
»-
In 1873 zag de Commissie van Bijstand in het beheer van
het Gasthuis een harer ledentot hoogeren werkkring geroepen
met leedwezen heengaan De aangenomen benoeming tot" lid
der Gedeputeerde Staten in dit Gewest door Jhr. Gaan nl. was
oorzaak dat hij moest nederleggen het lidmaatschap van den
Gemeenteraad en daardoor dat der Commissie. Hoewel die heer
betrekkelijk korten tijd zijne diensten der inrigting wijddelaat
zijn werkzaam deel nogthans de herinnering na van zijne hel
derheid van geest en van zijn onvermoeid ijveren voor de be
langen van het gesticht.
De Raad voorzag in de opengevallen betrekking door de
benoeming van Jhr. Dr. Pompe van Meerdebvoobt.
Dr. van Tienhoven, wiens benoeming als geneesheer-direc-
teur voor 5 jaren ten einde wasmogt uit ’s Raads vernieuwde
keuze ontwaren, dat hem onverdeeld vertrouwen geschonken
werd.
De weinig aannemelijke voorwaarden waren oorzaak van het
onvervuld blijven, langer dan één jaar, der betrekking van
hulp-geneesheer.
De gunstige wijziging daarin gebragt, leidde tot voorziening
door aanstelling van Dr. Hoogkamer.
De goede werking van de in dienst stelling van een hoofd
oppasser en twee hoofdoppasseressen mag vermeld worden als
uitkomst dezer eerste proef.
Het belang van het Gasthuis bragt mede en de niet ruime
belooningen gaven aanleiding, om bij goede bedienden het
voornemen tot vertrekken zooveel mogelijk tegen te gaan, door
toekenning van hooger loon.
Bijlage O.