toen een maatschappelijk hooggeplaatst persoon mij hierover regtmatige verwondering te kennen gaf. Moge ook deze geen vox zijn in deserto damans! Mijne grieven tegen de besmettelijke afdeeling in de onmid- delijke nabijheid niet alléénmaar geheel afhankelijk van het Gasthuis, die ik reeds in een vorig verslag en elders uitvoerig heb ontwikkeld, blijven bestaanomdat deze afdeeling nog steeds bestemd schijnt voor een doel, dat zij slechts zeer onvol ledig bereiken zal. Meer dan twee derden der zieken zijn verpleegd met inwen dige ziekten en op de inwendige zieken-afdeeling. Devrouwen- afdeeling was drukker bezocht dan die der zieke mannen. Van hier, dat met Uwe goedkeuring het getal oppasseressen met twéé werd vermeerderd. Bovendien is in dit jaar voor het eerst gevolg gegeven aan een reeds vroeger genomen besluit tot het aanstellen van twéé hoofdoppasseressen, ééne inwonende, belast met het toezigt op de verpleging der inwendige zieken en ééne uitwonende, die het toezigt houdt op de verpleging in de chirurgische afdeeling. De uitvoering van dezen maatregel voldeed uitmuntend wat betreft de eerstgenoemde persoondie in elk opzigt berekend is voor hare gewigtige taak. Ten opzigte van de tweede is de uitslag niet bevredigend, minder door de zaak zelve dan door de minder gelukkige keuze der personen, die zich hiertoe lieten vinden. Welligt draagt hiertoe bij de aard der betrekking die zich beweegt op een terreinwaarin het gemoed dikwijls geschokt is voor veel wat oog en oor niet aangenaam streelt. Niet elke vrouw van meerdere ontwikkeling, in elke hoofdoppasseres een noodwendig vereischte, is in staat om de verpleging van Chirurgische gebreken met al hunne gevolgen behoorlijk te leiden, ingrijpende operatien bij te wonen enz. Die hiervoor berekend warenaldus was de ondervinding van het verleden, konden niet beschikken over genoegzame ontwikkeling om hare meerderheid en zedelijk overzigt te doen gevoelen over de gewone verpleegsters en de zieken aan dezen toevertrouwd. i' -i’ i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 164