12 I HOOFDSTUK IV. dienstjaar 1872, Geldmiddelen. Naar de laatste door Gedeputeerde Staten afgesloten Rekening (art. 221 der wet van den 29sten Junij 1851, Staatsblad n®. 85), zijnde die over het bedragen de ontvangsten de uitgaven sluitende de Rekening met een saldo van ruimte, die ook in het belang van orde dringend noodig is. Hoe ongaarne ook zal men moeten besluiten, de zolders aan te wijzen voor de plaatsing van een gedeelte van het archief, waartoe alsdan het minst belangrijke zal gekozen worden. Als bijlage I volgt het verslag der Commissie van be heer over de geschied- en oudheidkundige verzameling betrekkelijk 's Gravenhageuit welk verslag blijkt, dat die verzameling steeds wordt uitgebreid zoo door het ontvangen van geschenken als door het doen van aankoopen. Erken telijk aan hen, die ons Haagsch museum door geschenken verrijktenzijn wij het niet minder aan de Commissie van beheer, die steeds voortgaat de aan haar zorg toevertrouwde inrigting te doen toenemen in uitgebreidheid en belangrijk heid, waardoor het museum meer en waardig is. Door 1738 personen werd loopen jaar bezocht en wij houden ons getal, hetwelk uit den aard der zaak gedurende het eerste jaar van locaal, van jaar tot jaar zal toenemen. Als Raadslid werd Jhr. Mr. H. A. C. de la Ba^sec.our Ca an in deze Commissie vervangen door den Heer Mr. W. A. J. Baron Schimmelpenninck van der Oye. meer bezigtiging het in het afge- overtuigd dat dit minder was dan het verblijf in het nieuwe 1,954,703.401 - 1,867,751.06 f 86,952.341

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 18