13 f 1,856,708.201 - 1,856,708.201 - 1,007.50 - 1,001.25 - 1,000.41 - 1,000.39 - 1,000.37 - 1,000.25 - 1,000.16 - 1,000.10 wordende hierbijwat het genoemd dienstjaar betreft verwezen naar de bijlagen J en K, houdende afzonderlijke vermelding van den aard der ontvangsten en uitgaven. Volgens de Begrooting voor het dienstjaar 1874, waar aan door de Gedeputeerde Staten eerst den 14den April 1874 goedkeuring kon worden verleend, is het geraamd bedrag der ontvangsten uitgaven. - 20,000 - 5,000 - 15,000 - 5,000 - 7,000 - 6,000 - 50,000 - 10,000 - 752,000 A pari. terwijl de tweede, ten bedrage van f 800,000, achtereen volgens volteekend, overeenkomstig de gewijzigde voor- Batig saldo Aan die goedkeuring was voorafgegaan een beroep van den Raad tegen de weigering van de Gedeputeerde Staten, om de renten der geldleening voor de duinwaterleiding tot den aanvang der exploitatie door geldleening te dekken, welk beroep door den Koning is afgewezen. De Gemeenteschulden werden in 1873 uitgebreid door het aangaan eener geldleening in twee seriën voor den verderen aanleg der duinwaterleiding enz.ten bedrage van 1,700,000. De eerste serie, groot f 900,000, waar voor tot een bedrag van 957/m. was ingeschreven, werd gegund als volgt: 30,000 tegen f 1,022.57 n n n n T) n r r

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 19