Bijlage T.
’s Gravenhage 28 Februari 1874.
VERSLAG omtrent den toestand van het middel
baar onderwijs in de gemeente 's Gravenhage
gedurende 1873.
Ons kwijtende van de taakons bij het tweede lid van art. 52
der wet op het middelbaar onderwijs opgedragen, meenen wij
ditmaal onze mededeelingen in een betrekkelijk beknopt over
zicht te moeten samenvatten. Terwijl wij ons verslag thans
naar de artikelen der wet inrichten, zal daarbij van zelf in
het oog springen, hoe op de vroeger te dezer stede voor het
middelbaar onderwijs gelegde grondslagen in het afgeloopen
jaar geregeldwerd voortgebouwd. Aangenaam is het ons met
de vermelding aan te vangen, dat, terwijl het openbaar mid
delbaar onderwijs bloeidetevens het bijzonder middelbaar
onderwijs eene schrede voorwaarts deed.
Art. 2 der wet. Behalve van de burger dag- en avondschool
en de hoogere burgerschoolals gemeentelijke instellingen
hebben wij thans van twee bijzondere door de gemeente gesub
sidieerde scholennamelijk de Akademie van Beeldende kunsten
en de Ambachtschool te gewagen.
De lokalen van geen dezer scholen werden door den Inspecteur
ingevolge het laatste lid van art. 2 dér wet afgekeurd.
Artt. 6 en 50 der wet. Rechterlijke veroordeelingen wegens
onbevoegd geven van middelbaar onderwijs werden in 1873
door ons niet uitgeloktnoch werden in dit jaar te onzer kennis
gebracht.
1. De scholen en hare leerlingen.
Artt. 13 en 14 der wet. De gemeente bezit in hare burger
dag- en avondschool eene instelling die bij toeneming waar-
K
HET OPENBAAR ONDERWIJS.