i deering ontmoet In het vorige verslag vestigden wij meer omstandig op het bijzondere doel dezer school in ’sGravenhage de aandacht, welke opmerkingen wij thans niet behoeven te herhalen. Voor het toelating-examen op den 29 Augustus 1873 meldde zich weder een grooter getal leerlingen namelijk 36 aan van welke 29 alle voor de eerste of laagste klasse werden opgenomen. Bij het overgang-examen in Juli bevorens, waren 17 van de eerste naar de tweede klasse bevorderdterwijl sedert het begin van 1873, 10 na voleindigden cursus in de tweede klasse (waaronder 8 met getuigschrift van eind-examen) en 8 op andere wijze van de school vertrokken waren. Onder de eerste 8 waren twee, die het eind-examen reeds in 1872 met goed gevolg afgelegd hadden en na vergunning te hebben bekomen, de lessen nog te blijven volgen, in het voorjaar van 1873 in het vergelijkend examen voor machinist-leerling slaagden. Evenzoo werd aan een, die in 1873 het getuigschrift van eind examen verkreeg, verlof gegeven den volgenden cursus te blijven bijwonen. De cursus 18731874 ving mitsdien met 35 leerlingen in de 1ste klasse en 20 2de aan, van de laatste heeft zich nog één naar een kantoor (van den Rijnspoorweg) verwijderd, weshalve de 1ste klasse op het einde van het jaar 35 én de 2de klasse 19 leerlingen telde. Voor zoover de bestemming der 18 leerlingen, die vóór September de school verlieten, kon worden nagegaan, bleek, dat van de 8 met getuigschrift behalve de 2 gemelde machinist-leerlingen 2 geplaatst werden aan fabrieken (ambacht), 1 aan het topografisch bureau, 1 naar eene bijzondere inrichting van onderwijs vertrok om voor adelborst te worden opgeleid, 1 militair werd en 1 op de hoogere burgerschool werd opgenomen. Van de 2, welke de school hadden afgeloopen, doch het getuigschrift niet bekwamen, vertrok 1 naar de hoogere burgerschool 1 naar eene bijzondere inrichting van onderwijs te Brussel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 219