I
I
De lessen voor mannelijke leerlingen werden in de afdeelingen
elementair onderwijs, ornament en bouwkunde, respectievelijk
door 5863 en 60 leerlingenelk getal weder in drie klassen
gesplitst, gevolgd, terwijl een cursus van eerst 7, daarna 5
leerlingen, onder welke 2 vrouwelijke, bijna uitsluitend door
den Directeur Koelman gehouden, ten doel had, tot het ver
krijgen der akte van bekwaamheid voor het middelbaar onder
wijs voor te bereiden. Minder belangstelling trok de klasse van
het levend model en die van het antiek pleisterbeeld, aan
ieder van welke 7 leerlingen deelnamenschoon 14 met groote
vlijt, naar pleisterfragmenten bleven teekenën. De boetseerklasse
telde eveneens 14 leerlingen.
Tegelijk met den bouw der nieuwe hoogere burgerschool werd
door het Gemeentebestuur aan het Akademie-gebouwals eigen
dom der gemeenteeene pleistergalerij toegevoegdwaarin de
groote pleisterfiguren ter aanschouwing kunnen blijven geplaatst.
Ook bij deze school werd het verlies van den heer Kachel
als leeraar voor het antiek-pleisterfragment gevoeld. De heer
J. M. Schmidt Ceans kunstschilder alhiernam diens plaats in.
De ambachtschool tot welker oprichting eene vereeniging
onder bescherming van Zijne Majesteit den Koning zich reeds
in 1872 had gevormd en waarvoor door U bij besluit van
19 November 1872 eene jaarlijksche subsidie van f 6000 ver
leend waswaarbij de provincie Zuidholland eene van f 2000
voegde, werd den 11 September 1873 geopend in de lokalen
aan den Zuidoostbinnensingelvroeger voor de school der ver
eeniging Licht, Liefde, Leven in gebruik. Als Directeur trad
de heer H. L. Boeesma van Harlingen op, die tevens met het
onderwijs in rechtlijnig en bouwkundig teekenen belast werd,
terwijl tot leeraar in het hand- en rechtlijnig teekenen de boven
reeds genoemde heer II. J. van dee Weele en sedert tot assistent
de heer M. Vlamings werd benoemd, voorts tot leeraar in taal,
geschiedenis en aardrijkskunde J. de Goh; in wiskunde
L. Boeman in schei-natuur- en werktuigkunde dr. L. Bleek-
eode en tot onderwijzers
in het timmeren J. G. van dee Leeuw, benevens later
een assistent J. W. Nelck