I -
L'
i
heeren generaal-majoor A. H. Drijfhout van Hooft, Mr. J.
Kappeijne van de Coppello en Dr. L. J. Egeling zich als
Commissie constitueerden en Mr. J. Kappeijne van de Coppello
tot Voorzitter en Mr. J. J. van Geuns tot Secretaris verkozen.
De Commissie stelde een nieuw Reglement van Orde vast,
hetwelk den 27 October door Burgemeester en Wethouders werd
goedgekeurd. Het bijzondere toezicht op de gemeente-scholen
van middelbaar onderwijs is daarin bij voortduring aan een
Commissaris, die om de maand afwisselt, opgedragen.
Voor het toezicht op de Akademie van beeldende kunsten
waren in de Vergadering van September jl.de leden Heems
kerk en Fijnje en voor dat op de Ambachtschool de leden
Drijfhout van Hooff en Sluiter aangewezen. Deze opdracht
werd in de maand December voor het jaar 1874 vernieuwd.
De heer Drijfhout van Hooff werd tevens belast met het
voorzitterschap in 1874, krachtens art. 56 der wet, van de
Commissie van eindexamen voor de burger dag- en avondschool.
Van de vergaderingen, door de Commissie in 1873 gehouden,
werd ééne bijgewoond door den Inspecteur van het middelbaar
onderwijs dr. D. J. Stetn Parvé.
De eind-examens.
Art. 56 der wet. Wegens het eind-examen voor de burger
dag- en avondschool in 1873 is door de hiermede belaste Com
missie een verslag barer werkzaamheden aan U op 16 Augustus
ingediend. Geen anderen dan leerlingen der school onderwierpen
zich aan dit examen, hetwelk tot uitslag had, dat aan 7 van
de 9 aspiranten het bij de wet bedoelde getuigschrift verleend
werd.
Art. 57 der wet. Van de 9 leerlingen uit de vijfde klasse
der hoogere burgerschool, die zich voor het provinciale eind
examen der hoogere burgerscholen aanmelddenslaagden 8.
Aangaande langs anderen weg in ’s Gravenhage onderwezen
leerlingen, die aan dit examen deelnamen, gewerd ons geen
bericht. Wij meenen hierbij te moeten voegen dat een ander
uit bedoelde vijfde klasse het examen voor de militaire akademie
met goed gevolg aflegde, terwijl van de gezegde 8, die het